25 juni 2023. Het viel niet mee vannacht. De tent stond op een kuil en een bult. Ik probeerde steeds drie houdingen uit maar bij alledrie voelde ik of de bult of de kuil. Rond twee uur kwam ik tenslotte omhoog, pakte het luchtbed uit de slaapzak en blies die voor de helft op. Vanaf dat moment kwam mijn lichaam tot rust. Een zak met kleren gestopt in een sloopje was mijn hoofdkussen. Na een paar keer merkte ik bij mezelf op dat ik aan het praten was met het kussen. Slaat de eenzaamheid nu al toe? Met koeien praten of iets tegen een vogel zeggen onderweg dat is nog acceptabel, maar tegen een zak met kleren?
Om acht uur word ik wakker, de zon schijnt al op mijn tent. Ik kijk eens rond, het ziet er eigenlijk chaotisch uit, de tent die aan een kant is ingezakt, rondom mij schoenen en her en der kleren.
Als ik buitenkom kijk ik om me heen, de zon schittert op de cobaltblauwe zee met daarachter de witte kliffen bij Dover. Ik draai me nu om naar de groene heuvels en jawel, daar staat het hertje weer. Hij kijkt me even aan en gaat weer verder, met sierlijke sprongen springt hij over de lage struiken. Ik volg hem met mijn ogen.
Snel ruim ik mijn spullen op en vouw de tent in elkaar. Ik zie nu pas dat ik mijn tent op een paarse orchis, een orchidee, had gezet. Spijtig kijk ik naar het geknakte bloemetje. Ik stap weer over het hek en loop terug naar de weg. Slechts een stukje plat gras herinnert aan mijn aanwezigheid daar.
Bij een groot kruisbeeld, met daaraan een Jezusfiguur die met smartelijke blikken omhoog kijkt, ga ik zitten. Tijd voor mijn ontbijt. Ik stal mijn eetspullen uit bij het beeld en zet water op voor koffie. Zittend op de treden zie ik een politieauto komen, ik weet dat ze in Frankrijk serieus met hun herdenkingsplaatsen omgaan. Ik besluit daarom mijn eetspullen te verhuizen, het kooktoestelletje laat ik wel staan. Mijn voorgevoel bedriegt me niet, de politieauto is omgekeerd en blijft even staan. Als ze zien dat alles weer netjes is rijden ze verder.
Om 9 uur is het al bloedheet, stapje voor stapje ga ik richting Cap Blanc Nes. Mijn voeten vinden het niet leuk, ze zijn gevoelig. Onder de bomen is het lekker koel maar als ik weer in de zon kom slaat hij vlammend op me neer. De route is prachtig alleen koken er komen geen dorpjes in voor, dat vind ik juist zo leuk, daarom verlaat ik het pad en kies voor een andere weg. In een dorpje ga ik een restaurant in. Met plezier drink ik twee grote glazen ijskoude cola in één keer op. Lunchen kan nog niet, de keuken is nog niet open.
Ik waag me weer in de hitte en ga in een langzaam tempo naar Wissant. Ik duik onder in de gezellige drukte die daar heerst en bestel een pizza en een schaal rauwkost. Tja, ik loop nog steeds aan de kust en de kust staat voor vis. Pannen vol met mossels vinden hun weg naar buiten. Als het meisje met de kaart komt, zucht ik. Ook het menu staat vol met vis. ‘Ik ben vegetarisch en ik eet ook geen vis’, zeg ik tegen het meisje in het Frans. ‘Pizza?’, stelt ze voor. Met een glas cola en een fles water ernaast smul ik ervan.
Weer buiten weet ik dat deze temperaturen niet goed zijn om in te lopen. Ik bescherm mijn hoofd met een hoed en mijn ogen met een zonnebril. Ik stap veel in de schaduw en drink van mijn water. Mijn nieuwe waterzak doet het niet echt goed en mijn fles is leeg. Als ik een vrouw bij haar huis zie lopen schiet ik op haar af met de woorden: ‘Ik heb dorst en mijn fles is leeg, mag ik van u water?’ Met een fles fris, koud water loop ik weer een stuk, ik kan in ieder geval mijn tanden poetsen.
Verder gaat het door de heuvels, als een grote, eindeloze verstelde groene overall liggen ze daar.
En ook nu, is er geen slaapplaats te vinden. Ik laat mijn ogen nu niet alleen over bloemetjes gaan, elke plekddc wcordt kritisch getoetst voor een slaapplaats voor vannacht
Na veel wikken en wegen en na verschillende plaatsen te hebben gecontroleerd, kies ik voor een graanveld. Op een kruispunt van rijbanen, waar geen graan staat maak ik de grond verder tentrijp. De grond is hard en droog. Met een stuk steen sla ik de haringen erin. Als je goed kijkt zie je net een stukje van het doek.
Het waait flink en het doek wappert aan alle kanten. Ik eet nog wat van mijn noedels en kruip er vroeg in. Mijn voeten willen rust, de spieren in mijn benen zijn gespannen. Ik probeer niet naar het klapperende doek te luisteren en trek al mijn ontspanningsoefeningen uit de kast. Ik stoor me aan mijn vieze haren, mijn stinkende kleren. En als ik met mijn tong langs mijn tanden ga, voel ik de aanslag. Tenslotte geef ik het op.
Het is 7.02…vanonder mijn klamboe in m’n tiny house op camping Het Bos Roept lees ik je verhaal…ach lieverd met liefde zou ik mijn schone bedje daar delen met jou…in gedachten zie ik je zwoegen en zweten…ik heb er zo’n bewondering voor hoe je ook deze voettocht weer vorm weet te geven…
Het hert liet zich wederom aan je zien…doet ze jou aan iemand denken ging er door me heen…
Het is ook niet niks die warmte en dan met wandelschoenen aan Vronie. Hopelijk kom je een riviertje tegen
Het is weer even ontwennen en wennen aan de andere leefstijl.
Het pad gaat niet over rozen maar je bent een volhouder, petje af hoor