1 september 2023. Vandaag is het 1 september, het eerste wat ik denk als ik wakker word. Als iemand mij vooraf vroeg, wanneer kom je weer terug dan antwoordde ik: ‘Ik kom in september terug.’ Ik kon me dat zelf toen niet voorstellen. September, dan was het nota bene al herfst. Dat betekende dat ik er al zoveel dagen en weken had opzitten en dat betekende dat ik er al bijna zou zijn. Dat was gewoon niet te bevatten. Ik vond het zelfs een beetje eng om het uit te spreken, wie zegt dat ik dan nog onderweg was. Misschien zat ik al lang en breed thuis. Misschien had ik fysieke problemen gekregen of was ik mentaal geknakt. Met een grapje probeerde ik dat gevoel, die onzekerheid weg te poetsen.
Want dat gezondheid niet vanzelfsprekend is, daar werd ik de afgelopen dagen weer extra mee geconfronteerd. Via het thuisfront kwam er een bericht die me de keel deed dichtknijpen. Een overlijden van iemand die gewoon gezond, sportief was. Iemand die volop in het leven stond, iemand vol plannen. Opeens. Het hield me bezig, het raakte me behoorlijk zeker als ik dacht aan degenen die intens verdrietig achter zijn gebleven. En weer besefte ik dat gezondheid niet vanzelfsprekend is, dat het iets is om erg dankbaar voor te zijn.
Ik sluit mijn huisje op de camping af en loop het pad weer op. Het is nog vroeg, het is net zes uur geweest, het eerste licht komt door de bomen De temperatuur is heerlijk, ergens lees ik zeventien graden er wachten me vandaag 29 kilometers. De voeten voelen prima en er is een heerlijke energie in mijn lichaam.
Na een stuk recht asfalt buig ik af en beland weer in de heuvels van Toscane. Als ik om me heen kijk doet het me steeds weer denken aan “De Rups”, een heel oude kermisattractie. Die rups, toen nog van hout, draaide zijn rondjes in een golvende beweging, in een vloeiende beweging omhoog en weer omlaag. Het spannende van die rups was het dak dat op een bepaald moment dicht ging en dan zat je in het donker. De rups bestaat niet meer, maar gelukkig zijn de heuvels van Toscane tijdloos.
Het blijft mooi om het nog slapende dal te zien. Ik luister, wat is het toch stil. Geen enkel gerucht van de mensen in de bewoonde wereld. Diep in het dal wordt die stilte verbroken door een kraaiende haan. Achter mij staat de maan nog aan de hemel, hij is mooi vol. Hij is wel al flink gezakt, onderweg om achter de horizon te verdwijnen en om plaats te maken voor de zon die aan de andere kant, in het oosten, snel zal gaan verschijnen. De natuur heeft sinds de regen wat herfstigs gekregen, de lagere nachttemperaturen, het dauw op de grond. Diezelfde dauwdruppels worden door de eerste zonnestralen omgetoverd tot een veld vol diamanten. Spinnen hebben hun eerste draadjes over het pad gespannen, keer op keer haal ik ze van mijn gezicht. Als ik ze vooraf zie dan buk ik diep om het draadje niet te breken. Tussen de bomen zie ik de eerste bruine varens. Nu denk ik dat de intense droogte dit wel heeft bespoedigd. Sinds heel lang zie ik ook weer beekjes met water, via een paar stapstenen kom ik aan de overkant.
Na twee uur lopen kom ik in een prachtig stadje Colle di Val d’Elsa omgeven door stadswallen. Via de poort kom ik in de straat. De huizen dicht tegen elkaar. Ik loop hier helemaal alleen mijn voetstappen echoën tussen de woningen. Geen toeristen, geen winkeltjes gewoon het stadje in al zijn puurheid. Ik hoor duiven ergens op de dakrand. Een was droogt aan de gevel. Niet meer dan dat, maar juist dat geeft de sfeer van hoe het ooit was.
Aan de andere kant kom ik weer in het hedendaagse leven. Een grote markt bepaalt hier de sfeer. Mensen roepen vrolijk naar elkaar. Ik slenter langs de kraampjes ik hoef mijn hand niet op mijn portemonnee te houden want ik kan toch niets mee nemen in mijn rugzak. Ik zwicht wel voor een stuk heerlijke oude kaas maar die zal niet lang veel ruimte innemen.
Via een speeltuintje kom ik in een heel ander gebied het “Sentierelsa park”. Een azuurblauwe rivier slingert er zich door heen. Oh, wat geniet ik van dit schouwspel, het is gewoon een sprookje. Overstapplaatsen via keien in het blauwe water brengen heerlijke spanning in de wandeling. Twee vissers hebben hun hengels uitgegooid. Opeens roept een van de vissers: ‘Vipera, vipera,’ en wijst in het water. Daar zwemt een slang. Zwiepend met zijn lichaam verdwijnt hij aan de overkant in het struikgewas. Ik heb nog nooit een slang zien zwemmen. Die donkere slang in het blauwe water. Ondanks mijn angst voor slangen kijk ik met bewondering naar dit schouwspel. Snel vraag ik via Google Translate: ‘Pericolose?’ ‘Nee,’ zegt de visser heel ontspannen. Dan kan dit geen adder zijn, denk ik. Even verder zie ik op een bordje dat je hier een ringslang in het water kan zien zwemmen en die is ongevaarlijk. Even verder ruisen de watervallen. Ik ga aan de oever zitten, doe mijn schoenen uit en steek mijn voeten in het blauwe water. Het water is niet zo koud als ik had verwacht het is gewoon precies goed.
Van alle insectensteken die ik gister wéér heb opgelopen is er een behoorlijk uitgepakt. Ik heb een behoorlijke allergische reactie. Een wel tien centimeter grote rode zwelling siert mijn dijbeen. De plek is keihard, heet en doet veel pijn. Het straalt uit en belemmert goed doorlopen.
Via een brug over al dit moois kom ik terug in de bewoonde wereld. Via Strova loop ik richting Monterriggioni. In het plaatsje Abbadia a Isola stop ik. Hier is mijn bed voor vannacht. Heerlijke etensgeuren komen me al tegemoet. Na het inschrijven vraag ik aan de hospita of ze een natte doek voor me heeft. Ze ziet de plek op mijn been en pakt iets uit de vrieskist. Ijs! Precies wat ik nodig heb. Ik koel de plek tot het ijs in de packing is gesmolten. Een antihistaminica doet de rest.
Naast dit geweldige plekje is ook een archeologisch museum. Alles wat hier is gevonden is uitgestald. Ook de kerk en het klooster kunnen bezichtigd worden. Tot het etenstijd is zwerf ik met mijn handen op mijn rug door het verre verleden.
In bed gaan mijn gedachten naar de afgelopen uren. Toscane heeft zich laten zien in een diversiteit die ik nooit had kunnen bedenken maar waar ze me wel mee heeft verrast. Blij sluit ik mijn ogen…
Ondanks tegenslagen steeds weer de kracht vinden om door te gaan. Je doet het prima Vronie!
En oh, wat was ik blij toen ik voor het eerst Rome op de verkeersborden zag staan.
Nog even Vronie en dan loop je op het St. Pietersplein. En dan weer een pelgrimstocht erbij op je palmares! En wat voor een!
Succes de laatste dagen!