Als een spons…

10 september 2023.  Voor ik Montefiascone verlaat zing ik heel zachtjes “lang zal hij leven” in een Whatsapp bericht voor Fabian. Hij is vandaag 32 jaar geworden en dat wil ik niet zo voorbij laten gaan. Aan het einde van de dag proosten we in Viterbo op een mooi, nieuw en gezond levensjaar.   

In de eetzaal staat het ontbijt klaar. Ik vul mijn soepkom met verse koffie, melk en suiker. Op de achtergrond hoor ik de zusters zingen in de kapel. Hun heldere, zuivere stemmen dragen ver.  Ik luister ernaar terwijl ik een toast besmeer met boter en jam, wat een serene start van de dag.  Even later sluit Alba aan bij het ontbijt, ze vind de toast naar plastic smaken en verdwijnt al snel. Voor ik wegga bedank ik de zusters nog extra, het was een geweldig verblijf.

Het is zondagochtend stil in de straten. Stil? Ik hoor een schaap achter de stadsmuur. Klopt dat wel? Ik luister nog eens extra goed, het is inderdaad een schaap. Ik vraag me kort af hoe ze die daar kunnen houden. Het geblaat van het schaap wordt aangevuld met het kraaien van een haan. Op mijn gemak loop ik via de poort de stad  weer uit. Voor me liggen de heuvels nog in hun  nachtnevels en houden daarmee hun vloeiende vormen nog even voor me verborgen.

Vandaag verlaat ik halverwege de route om bij een Romeinse ruïne het thermale bad te bezoeken. Ik heb daar afgesproken met Alba en Fabian. Ik heb een extra stel ondergoed voor die gelegenheid boven in mijn rugzak voor het grijpen liggen. De afstand is met zijn zeventien kilometer niet lang, ontspannen wandel ik daarom over het pad. Ik kijk om me heen. Ik voel me een spons de laatste dagen, een onverzadigbare spons. Is dit mijn beloning voor het zwoegen van de afgelopen weken? Kan dit wel goed gaan, is het niet teveel?  De omgeving wordt wazig, met mijn hand veeg ik de tranen die dit veroorzaken uit mijn ogen. Ik voel me zo bevoorrecht, ik gun iedereen zoveel geluk als ik nu voel.

De zon is nog mild,  de keien voelen zelfs goed vandaag. Ik sla af om richting het Romeinse bad te gaan. Ik stuur een Whatsappje naar Fabian met de vraag of hij er al is. Even later licht het antwoord op. Hij stuurt een smile met een traantje. Hè? Een foto volgt van een leeg bad. Ik stop met lopen en kijk naar de richting waar het bad is. Het heeft geen zin om verder te gaan en keer om. Als ik een geschikt stukje met gras zie stop ik. Ik doe mijn rugzak af en pak wat eten. Langzaam lepel ik de yoghurt naar binnen en lees verder in mijn boek. Haasten heeft ook geen zin, de dag is nog lang.

Als ik richting het pad kijk zie ik opeens heel veel pelgrims lopen. Het is echt een gek gezicht, het zijn er wel dertig waar komen die opeens vandaan. Het is dat ik een bed heb geregeld heb voor vanavond anders zou ik wel erg onrustig worden van zulke invasies. Toch sta ik nu ook op en net als in Spanje op de camino Frances loop ik voor het eerst achter een rij pelgrims aan.

Via het industrieterrein loop ik Viterbo binnen. Als ik net buiten de stadsmuren een bistro zie zet ik mijn rugzak weer neer. In de vitrine wijs ik een heerlijk uitziend broodje met kaas en tomaat aan en bestel daar ijskoude cola bij. Terwijl ik weer verder lees in mijn boek hap ik met smaak in het eten.  Er komt een berichtje van Fabian, hij luncht in de binnenstad. Ik stuur als antwoord een foto van mijn eten. Waarna hij ervolgens vraagt of ik het dessert samen met hem en Alba wil doen. Ik moet glimlachen, til mijn rugzak weer op en ga door de poort de stad in.

Als we ons inschrijven bij de ostello wordt ons gevraagd of we een pelgrimszegen willen ontvangen. Voor Alba is dat een vanzelfsprekend iets en ik sluit me ook aan. Ik zie Fabian weifelend kijken, hij is niet bekend met deze gewoonten. Ik kijk hem aan en zeg: ‘Je gaat gewoon met ons mee want een zegen ontvangen kan nooit geen kwaad.’ Om vijf uur gaan we de trap af naar de kerk. Ik versta geen woord van de voorganger die heel veel vertelt, hij spreekt echt geen woord in een andere taal. Ik zie aan het gezicht van Alba dat zij geroerd is, dat is voor mij al genoeg.  Maar ik moet eerlijk bekennen dat het hierdoor wel helemaal langs me heen gaat.

Alba, met haar mooie grote bruine ogen, loopt de Via Francigena in korte etappes. ‘Ik heb de laatste vijf jaar veel chemo therapieën na de operaties gehad, voor de zich steeds weer uitzaaiende kanker. Ik wacht nu op een uitslag van de echo van mijn nieren. De oncoloog vroeg me laatst waar ik toch steeds de kracht vandaan haal. Deze korte etappes van de Via Francigena geven me ontzettend veel kracht. Dan vergeet ik alles even.

Ze heeft veel in het toerisme gewerkt en is voor ons een prima gids. Ze laat ons de details zien. Ze gaat ons voor de kleine straatjes in. Ze vertelt dat Viterbo de stad is van de pauzen. Tot 1281 was het bekend als de stad van de pauselijke zetel. Ze gaat ons vervolgens voor naar het pauselijk paleis met daaraan de kathedraal. Genietend loopt ze rond en haar hand gaat keer op keer naar een detail van het indrukwekkende gebouw.

S’ avonds zoeken we een terrasje om de verjaardag van Fabian te vieren. We eten pizza bij, volgens Alba, een hele goede pizzeria, ze worden gebakken op een houtvuur. Ik weet dat hij de Est Est Est wijn erg lekker vind en daar maak mijn cadeautje van. De glazen worden gevuld en we proosten op Fabian.

Als de fles leeg is en de magen gevuld lopen we weer terug naar onze ostello. Alba is moe en gaat naar binnen. Aan de overkant van de straat klinkt muziek. Ik kijk Fabian vragend aan, de avond is echt te prachtig om nu te gaan slapen. Daarbij is het morgen maar slechts zestien kilometer. Samen trekken we de stad weer in. Op de piazza’s zit het vol met mensen. Een man met een accordeon loopt langs de terrasjes, lichtjes branden en een heerlijke cocktail staat voor me op het tafeltje. De camino voelt perfect zo, vergeten zijn de moeilijke dagen. De mediterrane sfeer heeft me helemaal in zijn ban. Waar het gesprek werd onderbroken door de beveiliging op de muur  bij Terro del  Pellogrino gaat het  hier spontaan verder. De mooie zonsondergang wordt hier vervangen door de eeuwenoude gebouwen om ons heen. Om elf uur worden we van het terras afgeveegd. Al dwalend door de kleine straatjes komen we weer uit bij de ostello. Zachtjes, om de anderen niet wakker te maken sluipen we naar binnen.

De slaap is nog ver,  met mijn handen achter mijn hoofd lig ik wakker. Kort denk ik terug, ik herken de euforie van mijn eerste dag in Canterbury.  De euforie van de eerste stempel. Ik denk terug aan het gesprek wat ik daar had op een terrasje met een Nederlands stel. Toen ik, blakend van zelfvertrouwen zei dat ik onderweg was naar Rome. Ik had geen idee. Maar nu… Mijn ogen vallen dicht, de alcohol doet verder zijn werk…

Geef een reactie