30 augustus 2023. Mijn kleren zijn niet droog en ik voel me niet uitgerust. Die twee hebben natuurlijk niets met elkaar te maken maar het is wel de start van mijn dag. Ik draai me nog eens om en kijk door mijn kamer. Grappig hoe elke slaapruimte voor een aantal uren echt mijn kamer wordt. Dat ik zelfs spreek over “mijn kamer”.
Beneden in de eetzaal schep ik twee bekers vol met yoghurt en doe er een flinke lepel jam door. De gedroogde toast kan me niet bekoren het kraakt in je oren en het enige beleg is de zoete jam. Ik drink de koffie en sta weer op.
Ik zeg Fabian dat ik vandaag in mijn eigen tempo wil lopen en dat ik hem vanavond weer zie. Op mijn gemak loop ik San Miniato uit. Het is droog, ook als zijn de berichten nog steeds van regen voor vandaag en morgen.
Buiten de stad kom ik echt in een prachtige omgeving terecht. De heuvels gaan in een golvende beweging in elkaar over. Lange rijen cipressen staan als donkergroene potloden met de punten naar boven op de horizon. Het bleke zonnetje erachter verscherpt de contouren. Dikke grijze wolken hangen erboven, het lijkt net alsof de cipressen de wolken met hun punten willen doorboren.
Mijn hand wrijft onbewust over mijn armen en gaat vervolgens naar mijn benen. Ik ben weer aan alle kanten gestoken door muggen. Rode harde bultjes, het beste is het te negeren. Ik zag vanmorgen in de spiegel ook al dat ik een extra wal onder mijn linker oog had gekregen.
De energie is echt matig vandaag, ik luister naar mijn lichaam en stop regelmatig. Die 24 kilometer gaan vanzelf voorbij. Misschien gister te enthousiast geweest, ik had er de gang namelijk flink in, zo redeneer ik.
Als ik even later een bord zie waarop staat, Rome 312 km sta ik stil, peinzend kijk ik naar het bord. Nog ruim 300 kilometer, dat is niet veel meer. Toch laat ik me er niet door beïnvloeden, ik ben nog niet in een hoera stemming. Ze moeten allemaal gelopen worden.
Ik stop ook steeds om rond te kijken, dit is een van de mooiste paden. Dwars door Toscane, omgeven door heuvels. Ik stop ook steeds om even te zitten. Ik stop ook steeds om de creatieve dingetjes te bekijken neergezet voor de pelgrims of om de aandacht te vestigen op de Via Francigena. Naarmate ik dichter bij Rome kom merk ik dat het steeds meer leeft bij de mensen die hier wonen. Soms staat er een stalletje waar je van alles kan pakken of gewoon twee stoelen om op te zitten. Het doet me sterk denken aan de weg naar Santiago.
Als ik een verlaten huis zie met een mooie hoge stoep eromheen stop ik weer. Ik ga op mijn tenen staan om door de ramen te kijken. Het ziet er leeg uit. De lambrisering is als een stille getuige van een ruimte waar ooit volop in geleefd is. Ik zie prachtige beschilderde plafonds. De stoep nodigt me uit om te zitten en al snel ben ik verdiept in mijn boek en vergeet de tijd.
Opeens kijk ik op en realiseer me dat er nog zeker zes kilometers gelopen moeten worden. Ik doe mijn rugzak op en loop weer naar het pad. Er komen flink uitgesleten paden, ik verdwijn helemaal in de diepte de bomen en struikgewas groeien nu boven me.
Als ik even later achter me kijk, zie ik dikke zwarte luchten die me proberen in te halen. Uit voorzorg pak ik na al die weken mijn regencape weer uit mijn rugzak. Ik hang hem klaar achter mijn hoofd, bij de eerste spat trek ik hem zo over mijn hoofd.
Het trage, het langzame is helemaal verdwenen, ik begin mijn race met de regen. Achter me hoor ik nu ook de onweer rollen, ik versnel mijn stap. Vijfhonderd meter voor mijn ostello barst de bui los. De regen komt met bakken tegelijk naar beneden. Alle kranen staan boven wijd open. Het water spoelt over de weg, ik ga zigzaggend over het asfalt om de waterstroompjes te ontwijken. Als er opeens een knetterende slag uit de lucht komt durf ik niet verder. Regen is te doen maar onweer, daar heb ik ontzag voor. Ik schuil onder een grote pijnboom die voor een muur staat. Ik sta met mijn terug naar het water en voel de stralen lopen. Ik weet meteen wat ik niet heb gedaan en daar nu de gevolgen van ondervind. Binnen de kortste keren staan mijn schoenen vol water. Echte goretex schoenen, waterdicht. Er niet in maar er ook niet uit. Het heeft nu geen zin meer om mijn beenkappen, die dat tegengaan, aan te doen. Ik word voor mijn luiheid gestraft.
Als ik denk dat het minder wordt loop ik snel weer een stukje tot een lichtflits meteen gevolgd door een knetterende slag mij zegt dat de onweer wel heel dichtbij is en het veiliger is om te wachten. Ik vlucht snel onder een afdakje bij een huis. Stil sta ik daar en kijk naar het water. Centimeters dik gaat het over het asfalt. Passerende auto’s creëren grote waterbogen. Het voetpad naast de weg waar ik eerder liep is een woest kolkende bruine beek geworden.
Als het onweer afneemt loop ik mijn laatste honderd meter. Mijn regencape fladdert als een grote blauwe vlag om me heen, mijn schoenen vol water zijn zwaar om op te tillen. Gelukkig ben ik snel bij mijn ostello. Druipend sta ik bij de ingang en word verwelkomd door de anderen die er al zijn. Tot mijn vreugde zijn Tania en Matheo er ook, ze hadden een rustdag genomen. Het lijkt wel een reünie van mijn pelgrimsfamilie.
Nu begint de klus om alles te drogen. De regencape mag ik in een gangetje hangen. Maar mijn schoenen, hoe krijg ik die droog voor morgen. Ik kijk in mijn kamer om me heen. Als ik mijn eigen droge kleren erin stop dan heb ik geen droge kleren meer. Opeens valt mijn oog op de closetrollen. Drie is wel veel voorraad. Twee ervan krijgen een andere bestemming. Closetpapier zijn goede vuil en nattigheid slurpers, ze laten menig billetje schoon en droog achter. Ik rol voor elke schoen een rol af en stop het diep in de neuzen. De zolen leg ik tussen een deken en spring er een paar keer flink op. Zo verdwijnt het meeste vocht. Voor het laatste restje vocht mogen ze vannacht dicht tegen mijn buik slapen. Wedden dat ze droog zijn.
Tja als. Als ik niet was gaan lezen en gewoon doorgelopen was, was ik niet nat geregend. Als ik die beenkappen gewoon meteen had aangedaan waren mijn schoenen niet vol water gekomen. Als…
Als, “as” is verbrande turf, zei moe altijd.
Nog mooie dagen, liefs van ons drie,
“De zolen leg ik tussen een deken en spring er een paar keer flink op. Zo verdwijnt het meeste vocht”
Lekker fris voor de volgende ‘pelgrim” die onder die deken slaapt 😉
Nog heel veel mooie dagen.
We genieten van je prachtige verhalen iedere dag weer. Een bijzondere tocht.
Wens je alle goeds.
Lieve groet Coby
Wat leuk Vronie! Ik zocht je om te kijken of je nog als POH invalt maar dit is natuurlijk veel leuker! Superstoer, veel plezier! Groetjes, Monique Stam