Annie…

30 juni 2023.  Aan het ontbijt kijkt madame Annie nog eens zorgelijk naar de rode bult in mijn hals: ‘Muskiet’, is de einddiagnose.
Ze heeft voor mij al haar energie aangewend om een verblijf in Arres te vinden, maar wat mij niet lukte, lukt haar ook niet. Ze heeft een vriend in de stad en die wil ze nog voor me vragen, we spreken af dat ik om 12.00 uur bel.
Er is dit weekend een muziekfestival in Arras daarom is alles vol. Het is een flinke etappe naar Arras, ik wil op tijd weg. Maar Annie wil haar tuin nog even laten zien en vooral het huisje achter in haar tuin. Daar heeft ze een eigen kapelletje, waar ze kan bidden. Ze zegt dat ze voor mij zal bidden en vraagt of ik voor haar wil bidden in Rome.

Annie is naast lief ook heel creatief, er staan prachtige drieluiken en iconen van haar hand in het huis.  Bezorgd zwaait ze me uit en drukt me nogmaals op mijn hart voorzichtig te doen.

Ik stap meteen stevig door, het is 37km naar Arras. Ik wil graag op tijd daar zijn, juist omdat ik nog geen slaapplaats heb. Elke twee uur hou ik een korte pauze.

Als snel kom ik in de omgeving van de steenkoolmijnen. Zeker 6 spitse mijnsteenbergen domineren de omgeving. Maar ook de straten vol eenzelfde rijen woningen, die ooit waren bestemd voor de gezinnen in van mijnwerkers, benadrukken de omgeving. De elektrische bedrading langs de gevels, de korte stoep tot de weg. Het geeft me een deprimerend gevoel, op tv zag ik ooit documentaires over het leven in en om de steenkoolmijnen. Op school leerde ik over het “zwarte goud”! Als ik denk aan alle ongelukken en de stoflongen dan krijgt dat zwarte goud een naar akelig bijsmaakje. Meteen moet ik ook een beetje  grijnzen en denk aan de kuch, het hoesten van madame Colette. Haar man houdt duiven. Ik wilde er niets van zeggen maar duivenstof is ook niet lekker voor de longen.

Het pad gaat weer tussen de velden, soms door stukken bos. Wel al 20km voor Mont-Saint-Eloi zie ik de majestueuze restanten van een Abby, een augustijnenabdij. Hij werd vernield tijdens de Franse revolutie. De imposant resten steken fier omhoog, ze domineren de omgeving. Ik had al afbeeldingen gezien van de ruïne, maar in het echt maakt het veel indruk. In gedachte zie ik voor me hoe ze toen leefden. Het pad waar ik op loop moet minstens zo oud zijn als de Abbey, uitgehold en uitgesleten en met struikgewas omringd.

Het lukt me aardig om steeds twee uur door te lopen, maar in de middag wordt het moeilijker. Om 12 uur bel ik nog met Annie. Helaas!

En zo ga ik door, mezelf steeds wat opjagend om het schema vol te houden. Rond zes uur kom ik in de buitenwijken van Arras. Bij het eerste cafeetje die ik zie ga ik naar binnen en met grote slokken klok ik een groot glas ijskoude cola in één keer naar binnen. Daarna doe ik nog wat inkopen en trek de stad in.

De stad is vol met mensen die op de muziek afkomen, versierd en met glitters op hun gezicht. Met een vrouw bespreek ik nog de eventuele mogelijkheden voor een slaapplaats. Ze schudt haar hoofd. ‘Gaat je niet lukken’,  zegt ze.

Ik weet wat me te doen staat. In een restaurantje eet ik een salade, mijn maag is goed gevuld en loop daarna aan de andere kant de stad weer uit.

Ik heb hier niets meer te zoeken. Diep achterin het park “Jules Verne” vind mijn tentje een plaats en krijgen mijn getergde voeten eindelijk rust.

10 gedachtes over “Annie…

  1. Lieve Vroni
    Wat een stoere vrouw ben je toch.
    Je doet het toch maar
    Heel veel succes, ik geniet iedere dag van je verhalen en zoek de plaatsnamen op. Weet ik een klein beetje waar je bent.
    Lieve knuffel

  2. Trots op vronie, dat ze een van ons is, het wandelclubje. Lies Nelly, Vronie en Hans. Go go, het zal niet altijd makkelijk zijn. Maar je bent een doorzetter ????

  3. Geen plaats in de herberg? Niet zo erg of wanhopig, dat is een bekend verhaal en 2000 jaar later spreken ze er nog over. Je zal misschien ook nog de geschiedenis ingaan.

Geef een reactie