Hulde aan de vrijwilligers van Casa del Pellegrino…

26 augustus 2023.  Ik wacht tot het licht wordt en sta dan op. Ik doe het laken weer netjes om het andere matras. In de open keuken vind ik de jongen met de dreadlocks. Hij glimlacht zo schattig. Hij is hier al een maand. ‘Ik heb al mijn spullen verkocht,’ zegt hij, ‘en ik maak nu op mijn fiets een wereldreis. Ik ben op zoek naar mijn innerlijke zelf.’ Ik glimlach om zoveel passie. Mijn gedachten gaan even naar mijn motivatie. Ben ik ook op zoek naar mezelf? Gedachten passeren in mijn hoofd. Ik toets ze een voor een. Net als alle andere keren heb ik geen pasklaar antwoord.  Het is een drive in me die steeds weer die dingen bedenkt. Het woord avontuur spreekt ook zeker mee.

De jongen laat me zien hoe je koffie zet met zo’n ijzeren pot. Het blijkt heel simpel en is ook nog snel klaar.  Ik bedank hem nog eens voor de muskietenspullen en ga dan mijn rugzak pakken.

Half 8 vertrek ik pas, een zwoel windje komt me tegemoet.  Ook vandaag laat zich weer bewolking zien die in de loop van de dag wegdrijft richting de zee.

Het zijn vandaag ongeveer tien-elf  kilometer en is hiermee een onderdeel van mijn rustplan. Het pad  is niet spectaculair, een lichte stijging tot 200 meter en daarna blijft het profiel vlak.

Als ik mijn schoenen aandoe zijn beide kleine teentjes altijd even lastig. Links is na een paar meter content rechts heeft wat langer nodig. De likdoorn die daar zat heeft veel eelt doen vormen op mijn teen. Dat gaf pijnlijke confrontaties met de schoen. Om de druk beter te verdelen leg ik een klein rolletje tussen die twee tenen. Elke dag kan ik nog steeds voorzichtig iets van de huid weghalen. Na een paar minuten lopen met de rugzak voelen beide voeten goed en kunnen de meters pijnloos gemaakt worden. De ruglengte van mijn rugzak heb ik al een tijdje terug langer gemaakt. Bij het klimmen ging de heupband vrij snel omhoog en kwam daarmee in mijn buik terecht. Die knellende band maakte dat er druk op mijn maag kwam. Hij blijft nu ook bij het klimmen op mijn heupen zitten.

In een dorpje word ik staande gehouden door een klein groepje mannen en een vrouw. Ze zijn keurig gekleed en praten met elkaar in de schaduw van een grote boom. Ze nodigen me uit om bij hun in de schaduw te komen. Met belangstelling informeren ze naar mijn wandeling naar Rome en vragen waar ik vandaan kom. Tot een van de mannen vraagt of ik ze al herkend heb aan hun das. ‘Wij zijn Jehova’s getuigen,’ gaat hij verder en hij houdt ter verduidelijking zijn das omhoog. Meteen komt de vraag  of ik bij een geloof hoor. Lachend zeg ik: ‘Mijn naam is Veronica Maria, katholieker kan je het niet hebben.’ Ze lachen om mijn antwoord en zwaaien naar me. Ik heb respect voor ze, altijd blij, altijd beleefd en nooit opgevend, vooral dat laatste. Het lijken wel pelgrims naar Rome. Als ik ze met mezelf vergelijk zie ik wel overeenkomsten, zeker als het om het niet opgeven gaat want ik loop ook nog steeds.

De zon komt weer volop tussen de wolken door en al snel hangt er weer een zweetdruppel aan mijn kin. Waar mogelijk houd ik een pauze, café latte wordt coca cola zero. Rond de middag stap ik over de drempel van ostello  ‘Casa del Pellegrino’  in Valpromaro.  ‘Veronica?’ Vraagt iemand. ‘Si, sono Veronica,‘ antwoord ik. Voor ik het weet zit ik aan tafel en wordt er een bord voor me aangeschoven. Het wordt volgeschept. Ik lijk wel geen keuze te hebben in de hoeveelheid. Een glas rode wijn wordt ingeschonken. Ik krijg een brok in mijn keel bij zoveel hartelijkheid. Na het eten voel ik zorgzame ogen op me gevestigd. ‘Wil je misschien je bed zien?’ is de vraag van een van de vrijwilligers. Ik knik. Ze gaat me voor naar de douche  het toilet en naar de slaapzaal. Dankbaar ga ik op een bed zitten. Het katoenen beddengoed wat ze me aanreikt ruikt naar bloemen. Ik steek mijn neus erin en sluit even me ogen van genot. Als het bed is opgemaakt, ga ik liggen alles aan me voelt moe. Met de stemmen van de vrijwilligers op de achtergrond val ik in slaap. Na een uurtje word ik wakker, een douche doet de rest.

Als ik mijn kleren op en neer door het sop haal voelen mijn armen zo zwaar het lijkt alsof er kilo’s aanhangen. ik hang de kleren te drogen in de bloedhete zon en ga zelf weer lekker liggen en dut weer weg. Aan het einde van de middag voel ik hoe de energie weer terugkomt. Er zijn geen andere pelgrims meer bijgekomen. daarom eten we ‘s avonds buiten, de zon is inmiddels al onder. Frisse sla met tomaat, een omelet en een glas rode wijn. Met grote  ronde druiven sluiten we de maaltijd af. Samen doen we de afwas, ik voel me thuis hier.

Ook al heb ik al veel geslapen, toch schuif ik direct na het eten weer tussen de lakens. ‘S nachts word ik een paar keer wakker. Als ik zie dat het nog te vroeg is krul ik glimlachend weer in elkaar. Voor ik weer in slaap val, denk ik dankbaar aan al die vrijwilligers. Zonder er veel woorden vuil aan te maken zorgen ze voor je. Zorgen ze dat je weer verder kan…

3 gedachtes over “Hulde aan de vrijwilligers van Casa del Pellegrino…

  1. Vronie, ik bewonder je dat je elke dag nog tijd vindt en er vooral zin in hebt om elke dag een (uitgebreid) verslag van je wandeling en je belevenissen te schrijven.
    Voor mij als volger leuk om te lezen.

Geef een reactie