20 juli 2023. Het zout van moeder overste heeft goed geholpen, zorgvuldig had ik een beetje, zoals ze mij had geïnstrueerd, op elke hoek van de tent neergelegd. Ik ben veilig de nacht doorgekomen.
Er was nog tot laat muziek op de camping livemuziek van La Madam Jeanette. Het deed me het meest denken aan smartlapzangers maar dan in het Frans.
Om zeven uur open ik de tent, ik heb de eerste zonnestralen al door het tentdoek voelen prikken, dat belooft wat voor vandaag. Als ik naar buiten kruip gaan mijn ogen als eerste naar de rivier Le Salon. Het lijkt wel of het water kookt, langzaam stijgt er stoom van het wateroppervlak omhoog. Over dit alles schijnt de zon, ook al zijn het zijn nog bleke stralen ze zorgen wel voor dit effect. Sprookjesachtig, feeëriek of juist sinister, ik kan geen woorden vinden om te beschrijven wat ik zie. Mijn blik wordt er keer op keer naar toe getrokken.
Om acht uur loop ik weer terug naar het dorp, daar begint de etappe voor de kerk. Het begin is net als andere dagen voor mij lastig. Noord-oostelijke richting? Verward kijk ik rond. Ik zoek vervolgens de volgende aanduiding die me meer houvast geeft. En in het ergste geval pak ik Google Maps erbij, zodat ik zeker weet dat ik de goeie richting uitga. Meteen ontsnapt er een vloek uit mijn mond. Een paar regels verder staat dat er een directe weg vanaf de camping gaat naar de route. Ik had helemaal niet terug hoeven lopen. Knarsetandend stamp ik op de grond, ik heb een half uur voor niets gelopen.
Wat is een half uur redeneer ik meteen met mezelf, doe niet zo moeilijk Veronique. Maar ik weet dat deze peptalk niet helpt. Ondanks het mooie schouwspel van vanmorgen lukt het niet vandaag. Het ontbijt leek wel niet voldoende. Ik pieker ook teveel, ik heb nog geen slaapplaats, en mijn eetvoorraad is niet echt ruimschoots en de komende dagen zal ik geen winkels of cafés tegenkomen. Het is nu al heet en mijn benen voelen sloom en mijn rugzak voelt aan als lood. Waar ben ik met mijn praatjes van gister? Zelfvoldaan dacht ik dat ik het lopen wel onder de knie had.
Ik zie het echt niet meer zitten en bel naar Nellie. Ik zeg alleen maar: ‘Ik moet huilen’. Hiermee breekt de spanning die ik steeds voel en komt de moed weer terug. We kletsen nu verder zoals alleen vrouwen onder elkaar dat kunnen. Na een tijdje sta ik op en kijk weer om me heen. Als even later Marie Grenier belt om te zeggen dat ik hartelijk welkom ben, roep ik eerst heel luid naar de bomen: ‘Hoera, ik heb slaapplaats!’ En daarna barst ik in snikken uit. Snel app ik ook Arie om te zeggen dat ik vannacht niet in de tent hoef te slapen. Als er een mooie jacht door de sluizen van het kanaal de Savoyeux gaat, kijk ik weer belangstellend toe.
Langzaam loopt de temperatuur op. Het schema wat ik twee dagen wist vol te houden, lukt vandaag niet. De positieve gedachten vervliegen als sneeuw voor de zon. Ik werk me door elke kilometer. Mijn voeten gaan van bos naar bos. Tijdens een van mijn stops luister ik naar het bos. Ondanks het megagrote is het zo stil hier. Ik kijk rond, kilometers groot zijn deze bossen en er is niet één blaadje of grassprietje dat beweegt. Ik vind het bijna luguber. Er heerst hier echt een doodse stilte.
Als het tijd wordt voor een lunch kijk ik goed rond op zoek naar een plaatsje in de schaduw. Het gehuchtje wat ik passeer heeft geen kerk met een portaal en geen kerkhof waar ik rustig kan zitten. Fel blaffende honden hebben mij al geregistreerd, dus de schaduw van de boom aan de overkant is ook geen gloed plan. Ik loop naar een woonhuis en vraag aan de eigenaar of hij een plaats weet waar ik kan lunchen in de schaduw. Hij wenkt me. We lopen om zijn huis heen en hij wijst naar een tuin met grote bomen.
Als ik de tuin inloop weet ik niet wat ik zie. Het is eigenlijk gewoon bizar. De eigenaar van deze tuin houdt er wel heel bijzondere dieren op na. Ik kijk uit op een vijftal kangoeroes, ik zie zelfs dat er kleine hoofdjes uit de buidel steken. Terwijl ik het water kook voor mijn cup-a-soup blijf ik maar kijken naar die beestjes achter het hoge gazen hek, het maakt eigenlijk een trieste indruk en ik weet niet wat ik er van denken moet. Horen deze bijzondere dieren niet thuis in een onmeetbaar groot landschap? Waar ze verder dan vijf meter kunnen springen? Buiten die gedachten om heb ik een heerlijke plaats onder een grote boom. Al lezende in mijn boek verdwijnt de omgeving en de zware kilometers die me nog staan te wachten.
Een half uur later sta ik op. Ik sta nog met mijn camera in aanslag om deze kangoeroes te fotograferen. Opeens berg ik hem op, wil ik wel een foto van deze trieste situatie.
Ik ga weer de ongenadige zon in. Ik zoek zoveel mogelijk de schaduw op en daar waar het niet kan loop ik in een rustig tempo. Mijn hoed beschermt mijn hoofd. Of de zonnebrandcreme met factor 50 genoeg is voor mijn armen, ik hoop het. Het asfalt is zo heet dat mijn schoen erin wegzakt. En zo laat ik letterlijk een afdruk van mijn aanwezigheid hier achter. Ik zie zo ontzettend uit naar mijn verblijf in Fresny Le Chateau, de stem van de vrouw was zo uitnodigend. Het zorgt dat ik me door de kilometers heen worstel.
Ongeveer vier kilometer voor Fresny zie ik op mijn horloge de naam Rob verschijnen. En niet één keer maar zeker vier keer. Ik loop net op een pad dat aan weerszijde omzoomd is met kilometers geel, gevormd door al die zonnebloemen. Ook zij staan bewegingsloos in het felle licht. Kort sta ik stil en kijk naar mijn horloge ik voel de moordende zon op mijn schouders en loop verder. Als ik een schaduwstukje heb stop ik weer, nieuwsgierig waarom Rob mij appt.
Met stijgende verbazing lees ik wat hij mij schrijft. Het verhaal over de duif die verdwaald en uitgeput op zijn auto thuis zat. De duif die hij gevoerd en verzorgd heeft. Diezelfde Rob kiest de Bobeldijk om de duif zijn weg naar huis weer te laten vinden. De Bobeldijk daar woon ik en ik ben niet thuis. Niet thuis om samen met Rob de duif vrij te laten. Ik ben in Frankrijk. Ik sta hier onder een boom in de schaduw en ik weet niet hoe ik mezelf door die laatste kilometers moet slepen. Mijn moraal en ook mijn fysieke conditie hebben het zwaar te verduren vandaag, ik heb het gevoel dat ik op de proef word gesteld. En als ik ergens geen zin in heb is dat het wel. Rob schrijft: ik ben gaan lezen in het boek “Als alle dieren konden spreken” en wat het betekent als je de duif ontmoet. Echter nu is de energie van de duif ook bij jou gekomen. Opeens hoor ik gefladder, met open mond zie ik hoe een duif boven mij op een tak gaat zitten. Ik weet niet wat ik zie en kan alleen maar denken aan de zin: de energie van de duif is ook bij jou gekomen. Kan dit nog toeval zijn? Wat het ook is, het komt voor mij op het juiste moment. Ik drink mijn laatste water in één keer op, trek de banden van mijn rugzak nog eens aan en vind de energie om de laatste kilometers in één keer te lopen. Als ik bij Marie aanbel is aan niets meer te merken dat ik er zo doorheen zat. Het enige wat ik zeg: ‘ C est chaud aujourd’hui.’
Vijf minuten later zit ik bij Marie in de koele keuken en ze tovert een ijskoud biertje tevoorschijn. Met grote slokken drink ik van dit heerlijke vocht. Wat is Marie een schat en wat woont ze in een prachtig huis uit 1860. Boven mag ik zelf kiezen in welke kamer ik wil slapen, de bloemen kamer of de witte kamer. Ik zie hoe de zon door de gebloemde gordijnen schijnt, diezelfde zon die ik eerder bijna haatte. Zie, hoeveel leven ze in deze kamer brengt. Ik kies toch weer voor de zon en waar het voor staat.
Ik geniet van de uurtjes bij Marie. Op een Frans stoeltje bekleedt met dezelfde stof als de gebloemde gordijnen zorg ik voor mijn voeten. De meisjes houden zich kranig, de likdoornpleisters hebben hun werk goed gedaan. Ik week de meisjes in een laag warm water, daarna haal ik met een pincet de verhoornde huid weg. Met een veil werk ik de eeltlagen bij. Tenslotte smeer ik ze in met een crème uit de voorraad van Marie.
Om acht uur staat het eten klaar in de keuken, samen eten we al babbelend van de heerlijke maaltijd. Voldaan ga ik weer de smalle trap op en kruip in mijn hemelbed.
Mijn gedachten gaan nog even naar de duif. En niet naar de duif alleen. Deze bizarre tocht maakt me afschuwelijk kwetsbaar en afhankelijk. Afhankelijk van anderen, afhankelijk van het toeval en van het moment. Maar ook, je open durfen te stellen en aannemen wat je geboden wordt op dat moment. Vanmiddag was dat de energie van de duif…
Zo begrijpelijk de inzinking, het is nogal wat deze hitte en ontberingen… en hoe bijzonder en krachtgevend dan de ontmoeting met de duif en aan het einde van deze dag je mogen laven aan de gastvrijheid van deze lieve dame in haar prachtige rok, je je meisjes kon verzorgen en er zelfs een hemelbed voor je klaarstond…
Je doet het toch maar allemaal…dag voor dag! xxx
Wat een kracht en en veerkracht!!
Hou moed!
Als ik je verhalen lees heb ik het gevoel of ik meeloop!
Prachtig 😍
Supertrots op je, lieve Vronie!
Respect Vronie!
Call it magic… 🎶 xx
🕊️
Wow wat een verhaal. Het zet me aan het denken. Dankjewel hiervoor. Bon courage et bon chemin Vrony