11 september 2023. Ondanks de alcohol en de korte nacht sta ik om half zes toch weer fris op. Alba is als eerste weg.
Bij het ontbijt liggen in mijn ogen steeds weer de meest vreemdste dingen. Koeken gevuld met chocola of met een of andere gelei zijn heel normaal. Toastjes die wij gebruiken voor een hapje bij een borrel en nu ook pakjes tuctuc-koekjes. Ik neem een pakje mee voor onderweg, ik zweet soms veel en hiermee vul ik het zout mee aan.
Als laatste gris ik nog een paar zoete snoepjes mee voor onderweg. Buiten is het licht. In één keer vind ik de weg in de straatjes. Via de Porta Romana verlaat ik Viterbo. Ik keer me nog eens om en kijk naar de prachtige stad op de heuvel. Steden zijn hier omgeven door wallen en ze hebben poorten. Een aan de voorkant en een aan de achterkant. Vroeger gingen de poorten dicht als de vijand kwam, misschien wel elke nacht fantaseer ik verder.
Ik kijk naar boven, de maan staat als een bleke sikkel boven me. Na de poort begint het ware werk. De hoogtemeters dienen zich meteen aan. In het profiel had ik al gezien dat het bij ruim 600 meter eindigt. Een stevige dus. Het verbaast me dat ik zoveel energie heb, die gebruik ik meteen goed. In een rustig tempo ga de meters aan. Sinds een paar dagen hou ik met één hand een riem van mijn rugzak vast als ik stijg en hou ik met mijn andere hand de stokken vast. Ik voel zo meer balans bij klimmen en het scheelt beweging omdat ik mijn armen niet gebruik.
Tot mijn verbazing zie ik Fabian steeds achter me, ga ik dan opeens zo snel? Ik vind het wel grappig en ga zo verder. Boven is het mooi, wat bush en wat jonge aanplant. Hierdoor heb ik een geweldig uitzicht. Ik had als gewoonte om steeds om te kijken, naar de omgeving achter me. Nu draai ik het om. Ik kijk voor het eerst de andere kant uit, de kant van Rome. Tot nu toe sloot ik me daar voor af, er zat nog teveel tussen mij en Rome. Het wordt nu tijd dat ik mijn blik daar op ga richten. Ik laat mijn ogen rond gaan, waar ergens zal Rome liggen? Het voelt echt heel onwerkelijk. Zojuist, toen ik belde met Arie, zie hij: ‘Je bent er bijna.’ Onmiddellijk reageerde ik daarop met: ‘Zover is het nog niet, er kan nog van alles gebeuren.’ Al mijmerend loop ik verder, de zon verwarmt mijn schouders ik hou mijn gezicht even omhoog om wat stralen op mijn wangen te vangen.
Het pad blijft golven rond de 600 meter. De open vlakte wordt ingevuld door het bos. Ik verdwijn langzaam weer onder de bomen. Opeens! Daar is hij. De 100 kilometer boom. Ik leg mijn hand op de stam. Ik kijk eens om me heen. Hier sta ik, op dit magische moment. Dit is ook Via Francigena, veel alleen. Ik pak mijn telefoon en zet hem in de selfie stand. Ik laat de vreugde binnenkomen en laat die weerspiegelen op mijn gezicht. Deze foto stuur ik naar huis, familie en naar mijn vriendin. Op deze manier probeer ik het toch te delen. Gelukkig, ik zie de reacties meteen binnen komen. Nog 100 kilometer naar Rome vanaf nu wordt het serieus aftellen.
Halfweg de afstand wordt het bos minder dicht en San Martine al Camino ligt voor me. Ik ga onder de poort door. Aan mijn linkerhand zie ik een markt maar het café aan mijn rechterhand is eerst aan de beurt.
Wanneer ik weer opsta zie ik Fabian aankomen, weer ben ik verbaasd dat hij zo langzaam is vandaag. Hij lacht wat en zegt: ‘Ik ben moe en ga in een rustig tempo vandaag.’ Ik trek mijn wenkbrauwen op, het voelt anders maar ik laat het erbij. Op de markt kies ik bij de groenteboer een paar lekkere stukken fruit uit.
Na de stad komt het bos weer. Wortels groeien dwars door alles en over de paden. De eerste herfst bladeren van de bomen bedekken af en toe de boomwortels. Vanaf het eerste moment hangen de muskieten om me heen. Het irriteert me mateloos en ik zwaai steeds met mijn handen om ze bij mijn gezicht weg te houden. Een leuk bankje, speciaal voor de pelgrims daar gezet, is een marteling. Ik neem een slok water en zet mijn hoed op, dat scheelt muskieten bij mijn ogen. Als ik blijf lopen heb ik er het minst last van. Ik zet muziek aan als afleiding en steek mijn telefoon in mijn bh. Zo kan ik de muziek goed horen en hoeft het ook niet zo luid aan te staan.
Al zwaaiend met mijn stokken voor mijn gezicht ga ik verder. Het pad loopt naar beneden, iets om extra alert te zijn. Ik heb mijn aandacht bij de muziek, ik kijk even niet naar mijn voeten, en mijn stokken heb ik zwaaiend in één hand. Mijn voet blijft haken achter een boomwortel die ik niet heb gezien.
Ik val naar voren, naar beneden, ik ben heel kort een ongecontroleerd projectiel. Met een zwaai vliegt mijn telefoon uit mijn bh voor me op de grond. Mijn stokken gaan er achteraan. Door de val vliegt mijn rugzak richting mijn hoofd en drukt me extra naar voren. Hij blijft op mijn linkerarm hangen en zo kom ik met een klap op de grond terecht.
Even lig ik stil, op de achtergrond hoor ik hoe de lieflijke muziek verder gaat op de grond. In tegenstelling met de zachte klanken van de violen komen er uit onmacht de meest lelijke vloeken uit mijn mond. Ik probeer op te staan, het lukt niet. Met mijn rechterhand maak ik de sluitingen van mijn rugzak los en laat die achter op de grond. Voorzichtig trek ik een voor een mijn benen op en beweeg mijn armen. Ik zie hoe de schouderband knel heeft gezeten op mijn linkerarm, maar er is niets gebroken. Pisnijdig ben ik op mezelf, hoe heb ik zo stom kunnen zijn. Na al die maanden weet ik toch dat je hier geen stap ongezien kan zetten. Met het water uit mijn fles haal ik het bloed van mijn knie en een plekje op mijn hand en probeer de plek op mijn arm te koelen. Maar mijn ego die laat zich niet poetsen, die heeft de meeste schade geleden. Gelukkig, en ik kijk meteen even achterom, heeft Fabian dit niet gezien. Ik zie hoe ik op mijn arm, in heel snel tempo, een spierbal erbij heb gekregen.
In het volgende dorpje hou ik een pauze en koop cola en yoghurt. Zittend op de bank zie ik Fabian voorbij komen. Hij zwaait en loopt traag verder. Toch vreemd.
Als mijn ego weer wat is hersteld ga ik verder. Buiten het dorp beginnen de olijftuinen weer. Wat daar onder de bomen ligt is geen olijf. Ik vind daar Fabian, languit. Ik loop naar hem toe met een grapje op mijn lippen. ‘Heb je al geluncht,’ vraagt hij en kijkt me traag aan. Dat heb ik eigenlijk al maar laat het antwoord wat in het midden. Ik doe mijn rugzak af en ga naast hem zitten. Dit klopt niet. ‘Ik ben zo moe,’ zegt hij weer. Als ik verder vraag vertelt hij dat hij vanmorgen pijn op de borst had en nu nog zo ontzettend moe is. Ik ben gealarmeerd. De klachten zijn gelukkig verdwenen, maar toch. We praten wat en ik deel mijn oude kaas met hem. Zijn eetlust is goed en ik zie geen tekenen van misselijkheid of andere signalen. Hij vertelt op mijn vraag dat hij deze klacht eerder heeft gehad en daarom is gestopt met hardlopen.
We kletsen wat en vervolgen weer ons gesprek wat de laatste keer over muziek ging. Ik wil hem Sodade laten horen en vertel waarom. Languit liggend in het gras zie ik dat er een blije lach van herkenning over zijn gezicht gaat. ‘Mijn moeder hield van dezelfde muziek, ik ben ermee opgegroeid. Het herinnert me aan de zondagavond als ik mijn huiswerk nog moest maken voor de volgende dag en aan het weekend wat dan weer voorbij was.’
Na een uurtje sta ik op om de laatste twee kilometers te lopen. Fabian volgt. Ik loop al een stukje voor hem als ik me omkeer. ‘Weet je zeker dat het goed gaat? Zal ik anders achter je lopen?’ Hij knikt slechts. Samen lopen we het laatste stukje. In de ostello valt hij op bed meteen in slaap. Ik vertel Alba hoe ik hem vond en dat het echt niet klopt. Ze zegt dat je hier bij de pharmacie een check kan laten doen.
Bij de pharmacia koop ik nieuwe brufen om de spierpijn, die ik zeker ga krijgen, te onderdrukken en Fabian laat zijn bloeddruk controleren die gelukkig prima is.
We gaan alledrie vroeg slapen. Mijn laatste gedachte is: ik kom toch niet ongeschonden aan in Rome…
Lieve Vronie, wat kan jij mooi schrijven met poëtische zinnen over al jouw zintuiglijke belevenissen. Ik geniet er heel erg van en kijk steeds weer uit naar je volgende blog. Jammer dat je bent gevallen maar wat is dit goed afgelopen. Blijkbaar had je een lesje nodig in het alert blijven. Je kan in ieder geval verder lopen. Heel veel plezier in het lopen van je laatste 100 km traject. Je bent een kanjer!
Hey Vronie, je hebt hem te pakken, de 100 km boom!! Fantastisch!! Mooi om te lezen hoe jij zo mooi en liefdevol zorgt voor je mede camino vrienden en hoe ze het van je aannemen. Veel succes en plezier en genieten met de laatste loodjes van dit prachtige avontuur. Dikke kus.
Hoi Vronie
Het eind is in zicht,vergis ik me of kom je precies op je verjaardag in Rome aan?
Groetjes Joke
Oei ….voorzichtig hoor. Het venijn in de staart? Het is echt aftellen…. dapper. Je bent er bijna!
We zijn nu echt helemaal bij je Vronie! En wat is het toch geweldig om je verhalen te lezen vol emotie, soms zelfkritiek, veel openheid en dat alles nog eens prachtig verwoord! Sterkte nog het laatste stuk!