De tent in een rozentuin…

1 juli 2023.  Ik hoorde het vannacht regenen maar sloot me er voor af. Vooruit denken is niet altijd goed voor de rust, daarbij kon ik er toch niets aan veranderen.

Om 7 uur gaat de wekker. Ik ruim  de kampeerspullen weer op.  Het verbaast me dat ik toch  redelijk heb geslapen. Ik zoek een bankje op in het park om daar mijn ontbijt te eten, en water te koken voor de koffie. De eerste regendruppels beginnen weer te vallen. Met mijn blauwe regencape aan begin ik de dag.

Als snel word ik ingehaald door twee meisjes, één draagt een gele en de andere een donkerblauwe regenponcho. Ze lopen snel, voorovergebogen tegen de wind. Ze passeren me met een ‘Bonjour’, en dat is alles. Zouden het pelgrims zijn? Ze zijn al snel uit zicht.

Ik wil vandaag rond vier uur in Bapaume zijn. Gister heb  ik al gebeld met het slaapadres dat genoemd wordt in het boekje van Ben. ‘Complet’, was het antwoord. Maar Ben geeft nog wat tips zoals het VVV, dit kan ik van een afstand niet oplossen, ik moet er zijn.

Juist als ik op de traptreden, van een herdenkingsplaats voor de  gevallen soldaten in de oorlog van 1914-1918 zit, zie ik een man komen. Hij loopt naast zijn fiets. Ik vind het allemaal wat vreemd, waarom loopt die man hier? Ik bestudeer zijn houding en met name de uitdrukking van zijn gezicht. Vriendelijke ogen kijken me door de brillenglazen aan. Mijn voelsprieten blijven binnen, dat is een goed teken. Hij komt rechtstreeks op me af lopen en vraagt of er nog problemen zijn met de bewegwijzering. Ik antwoord ontkennend. ‘Loop je de Compostela?’, is vervolgens zijn vraag. Ik antwoord dat ik de Via Francigena loop. Dan pakt hij iets uit zijn borstzak, stickers, en geeft er een aan mij. Het zijn de GR 145 stickers. Hij, Dominik, draagt zorg voor dit deel van het traject. Hij maakt me erop attent dat er verderop een lastig stuk komt, daar kan je snel verkeerd lopen. Ik hoor het wel, maar luister er niet echt naar. Ook begint hij over morgen, het traject naar Péronne is lang. Hij wijst me aan hoe ik daar een stuk van een bocht af kan snijden. Zijn volgende vraag is waar ik slaap vanavond. Ik antwoord dat het hotel Gourmet al vol is. ‘Je moet rechtstreeks naar het VVV in de hoofdstraat gaan, de vrouw daar helpt je wel.’ Na deze laatste tip stapt hij weer op zijn fiets en zwaait naar me.

Dat ik niet goed geluisterd heb blijkt als ik in een rondje loop. Tot mijn verbazing eindig ik op dezelfde trappen waar ik eerder ben begonnen. Ik begrijp niet wat ik verkeerd gedaan heb en daar baal ik van. Met mijn GPS in mijn hand, ver voor me uit gestoken, probeer ik het overnieuw. Ik kijk nauwkeurig wat het balletje, dat ben ik, doet. Die brengt me naar het kerkhof, daar waar ik eerder water gepakt heb. Het balletje stuurt me om het kerkhof heen en ook al zie ik er geen pad in, het is het blijkbaar wel. Wat ik nu verkeerd gedaan heb? Het heeft geen zin daarover te piekeren.

Ik ben moe, ik merk dat ik gister veel kilometers heb gelopen. Ik stop daarom vaak. Mijn eetvoorraad is niet echt afdoende. Ik verdeel nauwkeurig de hapjes in mijn rugzak. Als lunch maak ik een cup-soupe en eet een appel. Al snel komt de honger weer terug. Ik heb nog een stukje van een reep en ik neem wat noten. Het weinige eten geeft me niet de energie die ik juist nu extra nodig heb.

Er komt een Frans bericht binnen op mijn telefoon, ik zie alleen de eerste woorden. Het zal wel een verzoek om een review zijn, denk ik. Ik heb geen zin om daar verder naar te kijken.

Rond vier uur kom ik aan in Bapaume, en op advies van Dominik ga ik rechtstreeks naar het VVV. Ik vraag aan de vriendelijke, enigszins  kleurloze vrouw om advies voor een slaapplaats. Ze noemt de mogelijkheden, ofwel de onmogelijkheden,  Er is daar nog één optie voor een hotel en er is een organisatie in het stadje die mensen benaderd om slaapplaats te verstrekken aan pelgrims. Na het  eerste telefoontje zegt ze: ‘Geduld, je moet nu gaan wachten.’ Ik ga op het bankje zitten en val bijna meteen in slaap. Na een uur wachten zijn we nog niet veel wijzer. Ik sta op om te vragen naar het dure hotel, ik ben zo moe, ik wil een plaatsje. Ze kijkt me peinzend aan en zegt: ‘ Als je nou een tent mee had, ik weet een vrouw waar je in de tuin mag kamperen.’ Juichend roep ik: ‘Ik heb een tent bij me, ik heb alles bij me wat voor kamperen nodig is.’

Één telefoontje en vijf minuten verder loop ik naar de straat, slechts een paar minuten verder. Odile, zo heet de vrouw, opent de deur en gaat me voor naar de achterkant. ‘Daar is de tuin’, zegt ze geheimzinnig lachend. Wat een feest als je je tent legaal kan opzetten. Ik kies een plaats uit tussen de rozen en besteed extra veel aandacht aan het opzetten. Vervolgens  richt ik mijn paleisje in. Niet veel later loop ik met mijn micro-fiber handdoekje naar de badkamer en steek mijn accu in het stopcontact.

Schoon en innig tevreden kruip ik daarna in mijn tent en kom er niet meer uIt. Opeens denk ik aan het Franse bericht wat ik nog niet had gelezen. Er komt een zachte trek over mijn gezicht als ik het bericht lees, dit had ik nooit verwacht: ‘Bonjour Véronique j’espère que vous avez trouvé où vous loger à Arras et que vous n’êtes pas trop fatiguée surtout avec cette pluie Courage et Espérance annie.’

Het komt van Annie en ze maakt zich zorgen en hoopt dat ik een goede slaapplaats heb gevonden en ze wenst me sterkte, ook met de regen. Wat een lieverd.

5 gedachtes over “De tent in een rozentuin…

  1. Fijn jouw verhalen iedere keer te lezen ! Je schrijft zo beeldend dat ik het gevoel krijg ook op die plek te zijn ! Knap hoor ! Veel liefs

  2. weer een mooi verhaal Vronie. Elke dag weer nieuwe belevenissen! Ook rusten is genieten hè. Veel plezier verder op het Franse land Liefs

Geef een reactie