17 juli 2023. Als vanouds gaat de wekker om half zeven. Ik druk hem uit en draai mezelf nog eens om. Als mijn plan lukt dan heb ik vandaag een lazy day. Het is nu nog te vroeg om te bellen en dit bed ligt zo heerlijk.
Om negen uur bel ik voor een slaapplaats het lukt niet meteen maar uiteindelijk heb ik een bed in Culmont. Dat betekent dat ik maar tien kilometer loop vandaag. Ook heb ik een plaats kunnen regelen voor morgen bij een pelgrimsonderkomen.
Genietend drink ik nog een kopje koffie voor ik naar buiten ga. Om half tien trek ik de deur achter me dicht en stap in de zon. Ik loop een stuk langs de stadsmuur. Vanaf deze hoogte kan ik zien waar ik gister omhoog moest lopen. Het uitzicht is werkelijk magnifiek. De heuvels, de bossen, de akkers en de groepjes witte koeien. Ik zie een combine het graan oogsten en even verder rijdt een trekker in het landschap. De kathedraal laat ik nu met rust, voor een stempel in mijn credencial moet ik naar het VVV. Op de terrasjes zie ik de inwoners een kopje koffie drinken. Er zijn nog weinig toeristen en de meeste winkels zijn nog gesloten.
Waar ik dagen naar uit heb gekeken en niet een heb gezien is een pharmacie. Hier knipperen er heel wat groene kruisen. Ik tel er in de hoofdstraat zo al vier. Ik heb mijn tenen een paar dagen terug een belofte gedaan en die kan ik nu eindelijk nakomen. Als die tijd hebben ze zich netjes gedragen en mij weinig last bezorgd. Ik koop twee doosjes likdoornpleisters. Ik ga naar een café en terwijl ik af en toe een slokje van mijn koffie neem verwen ik mijn kleine teentjes met die mooie pleisters. Ik zie ze tevreden krullen van plezier.
Zo dwaal ik door de stad en bewonder de prachtige gevels, de hoge huizen en de parkjes die als een oase in de binnenstad liggen. Op een ander terrasje neem ik nog een cappuccino en laat me opwarmen door de zon. Aan het einde van de ochtend verlaat ik de stad via de Porte des Moulins. Ik eet mijn lunch op een bankje net buiten de muur. Ik heb bruin brood gevonden, samen met een stukje kaas en een tomaatje een heerlijk hapje. Nog een bakje yoghurt toe en ik ben klaar voor de korte afstand.
Op mijn gemak kuier ik richting Culmond. Als ik omkijk zie ik Langres hoog op de heuvel achter me liggen. Regelmatig neem ik een stop, ik kies een comfortabel plekje uit en eet en drink wat. Het boek op m’n telefoon is boeiend, heerlijk om zo ontspannen te lezen in de vrije natuur van de Haute Marne.
Veel drinken betekent ook veel sanitaire stops. Tot een jaartje terug was dat altijd een apart en vaak een onhandig klusje. Als eerste moest er een geschikt plaatsje gevonden worden, het liefst in de bosjes. En dan moest je ook nog alert zijn voor brandnetels of ander stekelig geweld. Het lastigste, en zeker langs een weg met veel verkeer, was de juiste timing. Was er genoeg ruimte om, tussen twee auto’s door, je broek te laten zakken vervolgens het plassen zelf en daarna de broek weer omhoog te doen?
Deze problemen zijn voor mij verleden tijd. Nee! Geen katheter. Sinds een jaar plas ik als een man. Staande, benen een beetje wijd in verband met spatten op je schoenen. Wat stompzinnig voor je uit staren en doen alsof er niets aan de hand is. Geweldig! Het is elke keer weer een klein feestje. Het bevalt me zo prima dat ik elke vrouw het aanraad. Als er voor de vrouwentoiletten weer eens een lange rij staat, loop ik naar de herentoiletten. Het is bijna revolutionair.
Ik liep op een avond met mijn vriendin in het weiland toen het gesprek op de sanitaire stops kwam. Ze vertelde over een nichtje die erg blij met dat “ding” was. Nog in het weiland besloten we ons eraan te wagen. Met het geluid van de grutto’s op de achtergrond bogen onze hoofden zich over het internet op de telefoon. De kleur was nog de lastigste keuze. Met een druk op de knop werd de bestelling en de betaling daar gedaan. Twee dagen later arriveerde de plastuit. Nieuwsgierig werd hij meteen uitgeprobeerd, lachend stond ik het te proberen in mijn eigen toilet. Daarna werd het mijn vaste maatje. Ook nu zit de plastuit voor het grijpen in de zijkant van mijn rugzak. Helaas mannen, de techniek heeft jullie schepping ingehaald
De tijd tikt door en ook al zijn het er maar tien, ze moeten toch gelopen worden. Om half vijf bel ik aan bij de B&B. Een slonzige vrouw komt om de hoek van het huis en roept me. Ik volg haar achterom. Wat een bende, zal hier ooit wel eens opgeruimd worden? Ik zie een man met een dikke buik in een ongestreken shirt, de broek houdt hij met een riem onder zijn buik op zijn plaats. De vrouw kort en breed ziet er niet veel beter uit. Als ik dichterbij kom zie ik dat tanden poetsen en een halfjaarlijkse controle bij een tandarts teveel gevraagd zijn. Ik krijg zelfs de indruk dat ze met haar kleren aan in bed stapt. Onder de waranda door gaat ze me voor naar boven. Ondertussen kijk ik schuin in de andere ruimten en zie bergen spullen en hopen wasgoed liggen. Spinnenragen, stof, stapels papier en andere troep liggen op kastjes.
De hele waranda, naast de trap en voor de ramen staan vol met rode geraniums, ze doen het prachtig. De dooie vliegen op de vensterbank doen niets af aan de schitterende bloemen. Ik heb een grote kamer met vier bedden, een douche en een eigen toilet. Hoe onverzorgd het er beneden ook uit ziet, het bed is brandschoon.
Ik doe mijn schoenen uit en ga op slippers de tuin in. Over een lijn is wat wasgoed gegooid, een enkele knijper is erop gezet. Ik pak een van de schoonste stoelen en ga in het avondzonnetje zitten lezen. Alles is zo relaxed, echt een luie dag.
Aan de struiken hangen nog wat bessen. Ik loop erheen en pluk een trosje. Gedachtenloos steek ik ze in mijn mond. ‘Au’, roep ik. Wat of wie bijt mij in mijn mond. Snel spuug ik de bessen uit op mijn hand. Ik zie een groen beestje die het blijkbaar niet leuk vond in mijn mond en dat liet merken. Ik ga met mijn tong door mijn mond, nergens ontstaat een zwelling. Ik gooi de bessen en het beestje in de bosjes. Ik laat de trosjes verder hangen en verlaat de rommelige tuin.
Ik warm mijn meegebrachte maaltijd op en zet koffie voor mezelf. Het tweede kopje neem ik mee naar boven. Op mijn bed ga ik verder lezen.
Rond een uur of negen wordt het rumoerig in huis. Een groep Denen is op doorreis naar huis, ze hebben de andere twee kamers gehuurd. Met de Denen komt de gezelligheid. We gaan bij elkaar zitten op de slaapkamer, zij hebben het bier en en ik heb de chips. We kletsen nog een uurtje totdat ik besluit te gaan slapen. Met een lach op mijn gezicht kruip ik tussen de lakens. Morgen wachten er dertig kilometers…
Voorlopig denk ik aan Vronie en de tuit hahahahahahahah
Vronie ik begin al uit te kijken naar je blogje voor het slapen gaan! 😴