2 augustus 2023. Ik kan er niet omheen, het is vandaag de vijfde dag en dus de laatste dag dat Iris met me meeloopt. Ik merk dat als ik er aan denk de emoties snel boven komen. Vooralsnog druk ik ze steeds de kop in. Ik wil deze dag volop beleven en ervan genieten. We starten rustig, er is tijd genoeg om de vijftien kilometers te lopen. Ondanks de stevige dag van afdalen gister valt het me mee dat mijn kuiten zo goed zijn hersteld en mijn knieën hebben het goed doorstaan.
Ook nu weer kunnen de extra shirtjes snel uit. De zon wil dat de pelgrimsdagen een goede indruk achterlaten bij Iris, zeker nu de berichten uit Nederland van regen en wind zijn. ‘Ik heb alles gebruikt wat in mij rugzak zat’, zei ze eens tevreden, ‘ik heb mijn rugzak dus goed gepakt.’ Ja, ook de regencape hoorde hier bij. Maar gelukkig heeft het gebruik van de zonnebrand de overhand gehad. Als ik mijn ogen dichtdoe ruik ik de aangename geur die het verspreidt. Niet te vergelijken met de geur die ik bij mezelf ruik, een brakke zure geur. Ik vraag me af of die zweetgeur ooit nog uit mijn huid gaat.
De eerste kilometers lopen we op een pad zonder sterke dalingen. Aan mijn rechterhand gaat al die tijd een waterstroom mee. In de dorpen netjes gekanaliseerd door betonnen goten, tussen de dorpen via een natuurlijk gevormde goot. Het water is ongelooflijk helder en zo heerlijk koel. Aan het water kan ik horen of het pad licht daalt of stijgt. Als het pad dus óók de beek stijgt, is het water rustiger, stil. Afwachtend tot het moment komt waar het zich luid ruisend kan versnellen. Bomen overschaduwen het pad. Geen uitstekende harde keien, geen asfalt of beton die de voeten zwaar belasten maar overwegend een bed van bladeren. We lopen in een heerlijk tempo in de vaste formatie.
Tijdens een fotopauze worden we ingehaald door de Franse familie. Tijdens de klim naar de pas had ik al met bewondering gekeken hoe ze dit als gezin deden. Niks geen romantisch gezinsbeeld. Met bewondering zag ik hoe ze als ouders met de kinderen omgingen als die moe waren of niet meer wilden. Of als ze gewoon langs de kant gingen zitten. Ik zag dat de moeder tijdens de klim ook de rugzak van de jongste zoon droeg, zodat hij makkelijker omhoog kon. Respect, was het woord dat bij me opkwam. Als afleiding had diezelfde jongste zoon een radio met muziek bij zich. Een goed bedachte mix van zijn wereld en de sportieve wereld van de ouders.
Hoe leuk is het om samen een stuk op te lopen. De moeder vertelt me dat de klim naar de Grand Saint Bernard pas hun eerste dag was. Oei, dacht ik, wat een stevige start. Ik zeg: ‘Ik vind het knap wat jullie doen en ook hoe je de rugzak droeg van je jongste zoon’. Waarop ze antwoord: ‘De rugzakken zijn te zwaar, we hebben teveel mee.’ Ik geniet van de ontspannen gezelligheid terwijl we lopen.
Mijn maag is spelbreker, ik begin te zweten en de rugzak wordt zwaar: hoognodig tijd om brandstof in te nemen. Ik eet een stuk brood met smeerkaas en drink water uit mijn fles.
Een stuk bos met geblakerde bomen laat zien dat hier ooit een bosbrand is geweest, als ik voorzichtig over de rand kijk, zie ik dat de natuur onbedwingbaar is. Leven laat zich niet kanaliseren. Struiken en jonge boompjes maken gebruik van het ontstane licht, een oase van groen komt weer omhoog.
Even later passeren we de familie weer, ze zwaaien al van verre. In de schaduw zitten ze op de rand van een muurtje en happen heerlijk van hun brood.
Als we het pad “rue neuf” verlaten, komt de hitte ons tegemoet. Hete koperen stralen landen op onze huid. Tijd voor Iris om die heerlijk ruikende zonnecrème nog eens extra te gebruiken en hiermee haar huid te beschermen en mijn neus te verwennen.
Een paar kilometer voor het einde houden wij onze lunchpauze. Een muurtje in het dorp in de schaduw is een goede plek. Onderuit gezakt zit ik tegen het muurtje en kijk om me heen. ‘Laatste lunch’, gaat het door me heen terwijl ik kijk naar de bakken met geraniums die de huizen tooien.
Twee Spaanse pelgrims blijven staan: Roberto en Giovanni. We praten een tijdje over de wandeling, over de al eerder gedane ervaringen en over de motivatie. Giovanni loopt om zichzelf te leren kennen. Ik vind mijn reden daarnaast: een uitdaging, maar een goedkope uitdrukking. Ik weet als geen ander wat pelgrimeren met je doet. De uitdrukking “uitdaging” vervalt tijdens de momenten dat het niet wil. Dan juist ontdek ik dat een woordje, een lieve groet of een gesprek als deze, mij bergen energie geven. Een energie die ik mezelf niet op die manier kan geven. Dan past het woord “contact” met je medepelgrim-mens veel beter als mijn motivatie.
De laatste kilometers lopen we door fruitbomen. Appels, peren, perziken, amandel en vijgenbomen. En natuurlijk de druiven. Rond vier uur arriveren we bij de zusters. Italiaans? Frans? Wat wordt de voertaal? We krijgen ieder een kamer, een luxe die Iris nog niet heeft meegemaakt.
Later in de middag, als de Italianen de straat opgaan, lopen we een rondje door de stad. Prachtige restanten van muren, een indrukwekkende poort, een brug en nog veel meer zijn stille getuigen van de verovering van Aosta door keizer Augustus in 25 voor Christus. Aosta het “Rome van de Alpen”.
We zitten na onze wandeling nog kort samen in de gemeenschapsruimte van het klooster. De slaap is sterker…
Lieve Vronie, ik geniet van je verhalen!! Super leuk om te lezen , ga je goed en doe voorzichtig 😘👍😀
Het is een prachtige tocht als ik het zo meelees. Stap voor stap!