De waterval…

13 september 2023. Nog 66.25 kilometer naar Rome. Ik kijk lang naar deze cijfers op mijn telefoon. Ik laat het even naar voren komen, de cijfers  zeggen me dat het einde heel dichtbij is. Nog niet denk ik, te vroeg en duw ze weer uit mijn gedachten.

Gisteravond toen ik wat eten ging halen voor onderweg kwam ik langs een winkeltje en daar zag ik de molentjes die Fabian zo graag ziet. Waarvan ik wist dat hij er een op zijn rugzak wilde. Kort twijfelde ik nog over de maat, ik nam ze beide in mijn hand en keek naar de totale lengte. In gedachten nam ik de maat van zijn rugzak door, de keuze was snel gemaakt. Met het molentje in mijn hand liep ik naar de Conad, kocht wat fruit en yoghurt en vroeg bij de kassa om een “borsa”. De tas had de perfecte maat, het molentje paste er goed in. Blij met mijn aankoop liep ik weer terug naar mijn kamer. Op proef knoopte ik de tas voor aan mijn rugzak. Een prima plaats, op deze manier kon het molentje niet bekneld raken.

Tegen zeven uur loop ik Sutri uit, net als de andere dagen een mooie afstand onder de vijfentwintig kilometer. Fabian loopt achter me, hij is gelukkig weer hersteld. We passeren vandaag Monte Gelato. Een gelato is een ijsje in Italië. Gekscherend zeggen we tegen elkaar: ‘Neem je een lepel mee?’ Maar het belangrijkste is, daar moeten ergens watervallen zijn. We hebben de foto’s gezien op de site. Als het even kan gaan we zwemmen. We spreken af dat ik een berichtje stuur als ik er ben.

Meteen buiten Sutri is een archeologisch gebied met het amfitheater die in de tweede eeuw gebouwd is door de Romeinen. Volgens de beschrijving is het uitgehakt uit een grote rots. Ik moet door het hek kijken, het is nog te vroeg, de poort is nog gesloten. Het is evengoed geweldig te zien hoe het nog in een redelijke staat verkeerd. Het voelt gewoon onwerkelijk als je je realiseert dat hier ooit mensen rond liepen. Mensen met , misschien behalve de kleding, net als ik met dezelfde emoties, met dezelfde gevoelens van onzekerheid, onmacht en geluk.

Als ik het dorp verlaten heb, kom ik al snel weer in de hazelnotentuinen. Het zijn vriendelijke wandelpaden. Dat er met de hazelnoten goed verdiend wordt kan ik zien aan de huizen. Huizen? Dat woord is te gewoon het zijn prachtige gebouwen omringd door grote tuinen en met indrukwekkende poorten om elke ongewenste bezoeker buiten te houden.

Ik bestuur nog eens goed mijn kaart. Volgens Fabian zijn de watervallen al vrij snel buiten Sutri. Ik wil de watervallen echt niet missen, maar hoe ik ook kijk ik zie  hier niets. Tenslotte kijk ik met Google maps. Ik zie nu dat de watervallen aan de andere kant van de route zijn, vlak voor Compagnano.

Meteen zet ik de pas er flink in. Die watervallen hebben een enorme aantrekkingskracht op me.  Ik wil in één keer doorlopen naar Monterosi en daar koffiedrinken. Ik heb dit nog nooit eerder gedaan, de halve afstand in één keer lopen, maar ik ben niet te stoppen.

Vlak voor Monterosi spreek ik Fabian. ‘Zullen we daar koffiedrinken?’ Hij knikt. Wat hij niet weet is dat ik mijn cadeautje daar aan hem wil geven. We nemen wat lekkers bij de koffie en gaan buiten zitten, het lijkt wel feest. Als we zitten, haal ik de plastic tas van mijn rugzak. Ik geef hem plechtig aan Fabian en zeg: ‘Dit is voor jou.’ Hij kijkt mijn vragend aan waarop ik vervolg: ‘Het is maar een kleinigheidje.’ Terwijl hij de tas opent kijk ik gespannen naar zijn gezicht. Ik zie hoe er een blijde glans over trekt als hij ziet wat er in de tas zit. Ik word er zelf blij van als ik zie hoe opgetogen hij is met het molentje. Hij gaat staan en omhelst me en geeft me twee dikke zoenen. ‘Hier ben ik zo blij mee,’ zegt hij keer op keer.  We zetten het molentje boven op zijn rugzak, het is echt een prachtig gezicht. Ik kan hem nu van verre zien gaan.

Als de koffie op is gaat Fabian het eerst verder. Met een glimlach zie ik hoe, door het lopen het molentje in beweging komt.  Het is echt een geweldig gezicht. Even later verlaat ik ook het café. 

Inderdaad, een paar kilometer voor Compagnano staan er borden die de richting aangeven van de watervallen. Ik glimlach als ik het terrein oploop ik zie de rugzak met het molentje al van verre staan.  Even later komt Fabian, hij heeft al een prachtige plek gevonden. We kijken naar de waterval en naar het koude water. We kijken elkaar vragend aan maar ik zeg:’Ik wil echt graag hier zwemmen.’ Ik ga zitten en doe mijn schoenen en sokken uit en loop het water in en voel met mijn voeten de bodem af. Het watertemperatuur is koud maar niet zo koud als ik verwacht had. Ik speur de bodem af op zoek naar oneffenheden of andere onaangename verassingen. Aan de kleur van het water kan ik zien waar het dieper wordt. Het valt me echt mee dat het niet dieper is, ik zie eigenlijk niets wat een zwempartij verhindert. Ik kijk Fabian aan en zeg: ‘Als ik ga, ga jij dan ook?’ Kort aarzelt hij maar zegt dan: ‘Oké.’  Ik ga het water weer uit en doe mij korte broek uit. Fabian volgt en doet ook zijn broek en shirt uit. Voorzichtig loop ik het water weer in, aarzel nog even en neem dan een duik. Oh, wauw… Het is koud maar gelijk ook heerlijk. Ik voel hoe mijn lichaam aangenaam begint te tintelen door de temperatuur. Wat is dit ontzettend gaaf.  En dan komt Fabian ook. Ik zie dat hij het ook geweldig vind. We kunnen in het midden nog staan en dat maakt meteen dat ik me er veilig bij voel. Ik zie de mensen kijken, vreemd dat niemand ons voorbeeld volgt. Fabian zwemt naar de waterval en laat het water op zijn schouders kletsen. Ik volg zijn voorbeeld. Met een enorme kracht komt het water op mijn schouders het geeft me echt een oergevoel. Oh, wat geniet ik. Wat is dit ontzettend gaaf. Na een kwartiertje gaan we er weer uit. Druipend sta ik bij mijn rugzak. Met mijn minihanddoekje probeer ik me wat af te drogen. Uiteindelijk geef ik het op en wurm mezelf in droge kleren. Boven op een rots eten we onze lunch. Genietend kijk ik naar het water en de waterval waar ik eerder nog in rondzwom. We delen de kaas en de chocola en kijken elkaar nog eens lachend aan, er zijn geen woorden nodig.

Als we even later het terrein verlaten kijk ik om en zie een bord staan. “Verboden te zwemmen en te picknicken”, lees ik. ‘Fabian,’ roep ik en wijs naar het bord. We krijgen beiden de slappe lach we hebben alles gedaan wat verboden was, ik voel me net een kind die ondeugend is geweest. Nu begrijp ik waarom niemand ons voorbeeld volgde.

Als we weer op straat lopen voor de laatste kilometers zeg ik tegen Fabian: ‘Dit is echt tien keer mooier dan de hand schudden van de paus.’  De lach is niet meer van mijn gezicht te krijgen. Ik voel een euforie die niet te beschrijven is. Ik voel me gewoon dronken van geluk.

De laatste stijging naar Campagnano is heftig. Keer op keer moet ik stoppen om uit te hijgen. Als we boven zijn vallen we neer op het eerste terras dat we zien. Een groot glas cola met ijs brengt de energie weer terug. Peinzend denk ik terug aan al die mooie momenten van de laatste dagen. De heerlijke ontmoetingen, de waardevolle gesprekken. Het voelt als de beloning voor al die zware dagen die er soms waren. De dagen dat het meer op knokken leek, dan wandelen. De dagen dat ik het niet meer zag zitten. ‘Heb ik het hier voor gedaan?’ ,vraag ik me af. Ik weet het antwoord niet.

De ostello is een grote ruimte met zalen met steeds zes stapelbedden die we delen met zijn tweeën. Aan het einde van de dag trekken we de stad in op zoek naar eten. Aan een tafeltje zitten twee vrouwen uit Taiwan, Mia en Elise.  Fabian heeft ze al eerder ontmoet, we schuiven gezellig bij ze aan en babbelen over van alles. Met een biertje proosten we op onze laatste avond samen. Fabian wil morgen in Rome arriveren. Hij doet de eerste etappe met de bus en loopt daarna de laatste etappe. Ook al zie ik er stiekem tegenop om deze laatste dag alleen te moeten doen, in gedachte zie ik hem arriveren op het plein met het molentje vier op zijn rugzak en dat doet me weer glimlachen …

Een gedachte over “De waterval…

Geef een reactie