Edelweiss…

4 augustus 2023.  Het verbaast me dat ik weer helemaal hersteld ben. Geen spierpijn, niet moe.  De afstand die ik vandaag wil lopen is bijna  tien kilometer korter en dat geeft mij ruimte.

Ik sluit de deur van het hotel achter me.  Ik kijk eens naar de lucht, blauw met wolkjes. Châtillon heeft een gezellig centrum dat al bruist van het leven zo vroeg op de morgen.  De keuze is snel gemaakt, geen ontbijt met brood uit mijn rugzak. Ik vind dat ik wat anders verdiend heb. Ik maak een keuze uit de gezellige cafeetjes/ terrasjes. Mijn keuze valt op café Monica, een stralende vrouw met donkerblond haar staat achter de bar: Monica. Ik ga aan een klein tafeltje zitten en bestel een café latte met een croissant-abrikoos. Het water loopt in mijn mond als de bestelling wordt gebracht. Er komt een groot glas met hete melk en een kannetje hete koffie ernaast. Zo hoort de echte latte te zijn.  Ik gooi er nog  twee zakjes suiker in en roer het mengsel door elkaar.  Voorzichtig nip ik van het overvolle glas en zet vervolgens mijn tanden in het knapperig broodje. Ondertussen geniet ik van de sfeer en de bezoekers. Monica kent alle mensen die komen. Het lijkt wel of ze zich hebben opgedoft voor dit dagelijkse ochtendritueel. Een vrouwtje nauwelijks tot mijn oksel, gekleed in een keurige zwarte jurk, drinkt haar koffie. Om haar hals draagt ze dikke rijen rode kralen. Haar haar, waar het verf van is uitgegroeid, keurig gekamd. Aan de voeten schoenen met een hakje. Een andere vrouw op leeftijd draagt nonchalant haar vestje over haar schouders. In haar oren glimt het goud en de gouden armbanden aan haar polsen rammelen als ze een slokje neemt. Weer een andere vrouw komt met keurig gestifte lippen binnen, haar voeten in te strakke schoenen met een hakje geperst. Af en toe zeggen ze wat tegen elkaar.  Een man met een broek met geruite stukken komt met de krant onder zijn arm binnen. Zie ik de vrouwen hun schouders rechten, zie ik een flirtende blik? Ik kan niet loskomen van wat er zich voor me afspeelt en bestel een tweede latte met zo’n lekker broodje. Met vaardige hand ontkurkt Monica een fles prosecco. Twee flinke glazen bruisend vocht worden naar het terras buiten gebracht. Ik kijk op mijn horloge, 9.00uur.  Met een derde broodje in mijn rugzak neem ik uiteindelijk toch afscheid van Monica.

Op de straat kom ik de Spaanse jongens, Roberto en Nada weer tegen. Roberto luistert meestal en lacht heel schattig. Nada is de prater. Hij heeft een lage stem en praat op zo’n heerlijke lijzige manier, een plezier om naar te luisteren. We kletsen wat en gaan daarna ieder onze eigen weg. Zij hadden de omweg naar boven wel gelopen. Het was zwaar en duurde veel langer dan ze hadden gedacht. Ze waren vlak voor mij aangekomen.

Met de zware dag van gister nog vers in mijn geheugen, ga ik in een heel rustig tempo onderweg. Ik weet dat de route meteen begint met een klim naar 650 meter om Saint Vincent heen. Alles wat omhoog gaat, leg ik af als een zeer trage schildpad. Ik weet dat ik het niet mag forceren, dat ik me zo fit voel mag al een wonder heten en evengoed loop ik zo door.

Ik geniet van de dorpjes. Tegen elkaar aangebouwd in de smalle straat, waardoor er spannende constructies ontstaan. Boogjes, keldertjes, trappen overal. Steegjes, balkonnetjes op de meest verrassende plaatsen en onverwachte doorkijkjes. Bergen rode geraniums en andere kleurige planten. Niet één hangt er slap. De schoorstenen op weghoogte laten zien dat er daaronder wordt geleefd. Wat zou ik hier graag ronddolen en ontdekken. En steeds die hoge en vooral hier de steile bergen erachter als een nooit eindigende onverwoestbare achterwand..

Na zo’n dorpje loop ik achter een vrouw. In een relaxed tempo kuiert ze over het pad. Af en toe neemt ze een trek van haar sigaret die ze in haar rechter hand heeft. Aan  haar andere hand heeft  ze een boodschappenwagentje, rustig hobbelt die achter haar aan. De grote grijze knot bovenop haar hoofd wiebelt mee. Een onverstoorbaar beeld. Ze zet me aan het denken, dit is het tempo van de bergen. Ze is als een voorbeeld voor me. Op enige afstand probeer ik in haar tempo te stappen.

Tientallen watervallen passeren het pad. Ik voel de koelte van het water dat rechtstreeks van de bergen af komt donderen.  Onder bomen vandaan, onder varens vandaan. Wat een kracht zit er achter de schuimende golven die naar beneden rollen. In tegenstelling tot de roerloze, hoge Alpen een stukje  imponerend vloeibaar natuur.

Het gaat lekker, kilometer voor kilometer gaan onder mijn voeten door. Mijn ademhaling blijft rustigen regelmatig stop ik. Als ik een bankje zie, dat bovenop het rooster van een stuk gekanaliseerde beek staat, stop ik. Door het rooster zie ik het water krachtig onder me door stromen. Meteen komt er  een idee. Zonder aarzelen buk ik me en maak de veters van mijn wandelschoenen los, de sokken komen boven op mijn schoenen. Ik ga op de rand van het rooster zitten en steek mijn voeten in het water. Ik voel hoe de kracht van het bruisende water mijn voetzolen pulseert. Ik hou het maar twee tellen vol. Snel til ik mijn voeten weer op. Wat is het water koud, dit is letterlijk ijs-koud water. Ik laat me niet kennen en steek ze erop nieuw in. Ik tel langzaam tot tien, langer houd ik het niet vol. Het koude water doet zeer aan mijn voeten, alsof er messen in worden gestoken. Ik probeer nog één sessie en kijk of ik voorbij die tien tellen kan komen. Er komt nog een tel bij maar dan is het ook lang genoeg geweest. Na de messteken beginnen  de tintelingen. De Wim Hofman methode is er niets bij.

Als ik mijn schoenen weer  aan heb, komt de Franse familie langs. Het gesprek komt op gister. Zij zijn gestopt en hebben iemand gevraagd die hen naar Châtillon heeft gebracht.

De gele bordjes met de route praten hier niet in kilometers, maar in tijden. Ik vind dat best frustrerend want als je bij de start bijvoorbeeld al lees dat de afstand 6 uur en 45 minuten duurt , weet je meteen dat dit bijna de hele dag is. Met kilometers kan je jezelf beter voor de gek houden en dat is een methode die ik graag toepas. Het ergste is, de bordjes hebben tot nu toe steeds gelijk gehad. Wie ben ik om te denken dat kilometers  hier een betere tijdsindicatie geven. Ik ben van het platte land, Les Pays-Bas zoals ze zo mooi in het Frans zeggen.

Ik loop langs tuinen en erven. Opeens zie ik bij een vijver met goudvissen de edelweiss staan. Ik heb die plant nog nooit in het echt gezien maar ik herken hem onmiddellijk van de plaatjes. De eigenaar van de tuin staat niet ver van mij vandaan tuinafval te verstoken. Ik loop naar hem toe en zeg op een vragende manier: ’Edelweiss?’ Hij loopt er onmiddellijk met mij naar de plant en  gebaart dat ik er een mag plukken. Voorzichtig breek  ik een bloem af. Hij vindt het niet genoeg en bukt zich vervolgens zelf over de plant. Met drie bloemen in mijn hand sta ik weer op het pad. Ik kijk eens naar de kwetsbare bloemen, en nu? Ik pak de koker van mijn zonnebril. De zonnebril gaat eruit en de Edelweiss gaat erin. Grinnikend loop ik verder, ik heb drie bloemen van een beschermde plant in mijn rugzak.

Na twee uur trekt langzaam de lucht dicht. Dikke goor-witte wolken hangen om de bergtoppen. Fascinerend kijk ik toe hoe ze zich ontwikkelen. Komen ze erover?  Blijven ze aan de andere kant?

De rivier de Dora Baltea, met zijn melkwitte water, heeft al de hele dag dezelfde route als mij. Bij Verrès laat ik hem achter. Als ik de straat inloop van mijn B&B hoor ik het eerste onweer. Nog fit bel ik om half zes daar aan…

Een gedachte over “Edelweiss…

  1. Vronie,
    Leuk, de beschrijving van mensen. Je geniet niet alleen van de natuur, maar ook van de unieke mensen. Die wij uiteindelijk allemaal zijn.
    Jan Verbruggen

Geef een reactie