Het land van de hazelnoten…

12 september 2023.  Fabian slaapt nog. Voor Alba en ik de deur achter ons dicht trekken ga ik nog even heel zachtjes zijn kamer binnen. Ik wil er zeker van zijn dat hij leeft. Op mijn sokken sluip ik naar zijn bed en luister naar zijn ademhaling. Gerustgesteld ga ik de straat op, onderweg naar Sutri. In het cafeetje aan de overkant ontbijt ik, een heerlijke zoet broodje met een perzik erop en een cappuccino.

Het is zeven uur als ik door de oude binnenstad loop. Het ziet er verlopen en grauw uit,  heel veel panden staan te koop. Alba zegt dat de jongeren, net als ergens anders, dit gedeelte verlaten er is geen werk voor ze. Het toerisme geeft niet genoeg inkomen. Al met al is het een negatieve spiraal naar beneden. Jammer want er staan prachtige panden tussen. Vooral die doodlopende zijstraatjes vind ik leuk. Ze hebben allemaal een naam. Soms zijn ze goed verzorgd en staan er overal potten met planten, de ramen helder en daarachter de gordijntjes fris gewassen. Maar er zijn erbij die onverzorgd zijn, het vuil staat in zakken op straat. Jammer. De steegjes zijn soms hooguit twee meter breed, het daglicht vind er nauwelijks een weg. Boven in de steeg zie je tussen de muren sierlijke bogen ter versteviging. Op die bogen wordt soms ook gewoond.

Beneden, in het nieuwere gedeelte wordt de markt opgebouwd. Mijn rugzak is nog goed gevuld dus het blijft bij kijken. Opeens moet ik aan gister denken een ondeugende grijns komt op mijn gezicht. Na het bezoek aan de pharmacia ging Alba naar de viering in de kerk. In de ostello waar we zijn is geen keuken, er is helemaal niets. We hebben alleen een bed. We kunnen ook niet in de tuin want de deur is op slot. Opeens dacht ik aan mijn esbitkeukentje, en aan de zakjes thee en koffie  in mijn tas. ‘Ik kan koffie of thee zetten,’ zei ik tegen Fabian en ik liet hem het keukentje zien. Zij ogen glommen blij ‘Konden we maar buiten zitten,’ zuchtte hij vervgens. Ik zag hoe hij een rondje langs de ramen liep, er een opende en een stoel door het raam aan de andere kant buiten zette. Inmiddels brandde het fornuisje lekker. In het water kwamen de eerste bubbeltjes. Niet veel later zaten we buiten op een bank achter de kerk met koffie, thee en wat zoute koekjes erbij. Op de achtergrond hoorden we de stemmen uit de kerk komen. Na afloop van de viering kwam de kostervrouw de deur sluiten en zag ons zitten. In het Italiaans vroeg ze iets aan ons. We keken haar vragend aan. Toen ze de stoel en het open raam zag zei  ze weer iets. Eigenlijk konden we het wel raden. We keken elkaar aan, ik las dezelfde vrolijkheid ook in de ogen van Fabian. Grinnikend zorgden we dat alles weer netjes was opgeruimd.

De eerst kilometers gaan door een groot park, ontspannen loop ik over de brede paden. Ik heb weer muziek opgezet, maar ik heb mijn lesje wel geleerd, ik blijf alert.

Na het park komen de hazelnotenbomen. Binnen de kortste keren zie ik alleen nog maar  hazalnootbomen, ik heb er nog nooit zo veel gezien.  Op een bankje kom ik Alba tegen in haar handen heeft ze hazelnoten. Weer heb ik aan Alba een goeie gids. Deze keer spreekt ze vanuit haar eigen jeugdherinnering. Ze laat me zien hoe je een hazelnoot opent. Ze steekt er een tussen haar kiezen en kraakt hem met een stevige  bijtbeweging. Mijn mond valt open van verbazing. Uit haar mond haalt ze de open hazelnoot en geeft de inhoud aan ik. ‘Eet maar op, zegt ze, ‘dit is heel erg gezond. Je moet er ook een paar meenemen ze liggen hier overal.’ Ik schiet in de lach bij zoveel enthousiasme maar inderdaad ze smaken prima. Dan vertelt ze hoe ze als kind de hazelnoten op moest zoeken, hoe ze ze één voor één in een mand moest doen.  ‘Ik ben opgegroeid met hazelnoten, ik woonde in de streek waar ook veel hazelnotenbomen waren.’ Met de nodige zelfspot vervolgt ze: ‘Daarom zijn mijn knieën waarschijnlijk versleten.’ Het zijn niet de hazelnoten die het hier tot zo’n bijzondere rustplaats maken.  Er staat hier ook een grafmonument uit de Romeinse tijd. De  meest imposante zestien meter hoog. Het heeft een vierkante basis waarop een cilindrisch lichaam.  Ernaast staat een middeleeuwse klokkentoren.

IInmiddels komt Fabian ook aanlopen en met hem de drie Russische vrouwen met de man. Wij hadden ze  al eerder ontmoet in het klooster. Gezellig zitten we bij elkaar op de bank. De drie Russische vrouwen willen met mij op de foto. Ze vinden mijn prestatie een foto waard. Gewillig poseer ik met ze. Jammer dat ze alleen Russisch spreken.

De stof, die is ontstaan door de machines die de hazelnoten even verder oogsten, doet wonderen ontstaan. Ik wijs Fabian op de stralen.  De zon die achter de grote eik is schijnt er dwars doorheen. De stof maakt de stralen zichtbaar. ‘Kijk, zeg ik tegen Fabian en wijs op de stralen, ‘dit zijn trappetjes naar de hemel. Hier hoef je niet gelovig voor te zijn.  Ze zijn voor iedereen.’

En op deze mooie plaats vol met Romeinse resten temidden van de vriendelijke hazelnoorbomen neem ik afscheid van Alba. ‘Drie kussen hoor roept ze, ‘die Fransen doen maar zuinig met hun twee.’ Ondertussen stuurt ze een knipoog naar Fabian. Alba gaat weer terug naar huis. Zo, met Rome dichtbij is het voor mij steeds afscheid nemen ik krijg echt het gevoel dat ik de enige ben die doorgaat.

Daar gaat ze, die stoere vrouw met haar prachtige grote bruine ogen. Ik ga verder naar Sutri.

Bij Capranica haalt Fabian me in we lunchen samen in een groot stadspark. Weer kletsen we, deze keer over een boek wat hij aan het lezen is. Het is heerlijk koel onder de grote pijnbomen. Moeders komen met hun kinderen die hier heerlijk kunnen rondrennen en spelen terwijl de moeders samen op en bankje zitten en praten.

Na de lunch beginnen we aan de laatste kilometers. Deze keer kiezen we elkaars gezelschap. Een prachtig pad door de bossen langs een rivier. Het gaat op en neer, de ene keer lopen we aan de voet van het water even later stort het op een grotere afstand in kleine watervalletjes naar beneden. Tussen metershoge bergwanden en over beugeltjes. Dansend ga ik over de keien en stap invoer de boomwortels. Ik denk aan de komende dagen, weer komt die brok in mijn keel. Ik kan mijn tranen nauwelijks bedwingen als anderen vragen hoe het is, hoe het voelt. Elke dag heeft betekenis gekregen, elke dag, elke route heb ik leren kennen. Nog even en ik wordt toegelaten tot de grote groep van alwetende.

In  Sutri drinken we wat samen. Ik neem een cocktail. Heerlijk smaakt hij met kleine teugjes drink ik van het rietje. Goddelijk spul. De alcohol hakt erin op mijn lege maag.

In mijn hotel val ik op het bed neer, ik ben total los…

2 gedachtes over “Het land van de hazelnoten…

  1. Vronie, bijna heb je je doel bereikt: Rome! Wat hebben we iedere dag genoten van je levendige verhalen. Als pelgrims van weleer hebben we met jou meegeleefd. De ontberingen, de verrassingen, de ontmoetingen, de schoonheid.
    Vrijdag kom je in Rome aan, op je verjaardag! Van harte gefeliciteerd en met je ‘prestatie’. Dubbele gefeliciteerd!
    Daarna afkicken en terugkomen in het leven van alle dag in Nederland.
    Lieve groet, Jan en Els

Geef een reactie