Hormonen…

29 juni 2023. Het ontbijt wordt geserveerd bij madame Colette in de woonkamer. Als ik daar dezelfde Jotul-kachel zie staan als bij ons voel ik me meteen thuis. Een heerlijk ontbijt staat voor me klaar ondertussen vertel ik haar over de kachel. Ze lacht verrast en neemt me mee naar de keuken. Daar staat een andere kachel, precies dezelfde kachel als bij Robbert in de kelder staat!

Na een hartelijk afscheid praat ik nog even met haar man die duivenmelker is. Trots wijst hij naar een duif in de lucht, zijn trots! Het mooiste verhaal vertelt hij over het woonhuis, waar zijn vrouw is geboren, het woonhuis staat op de ruïne van de toren van een kasteel. Wat een historie, ik at mijn broodjes jam notabene op een ruïne van een kasteel, dat maak ik nooit meer mee. Het kasteel, Hamel, dateerde van 1487. Aan de wegkant hebben ze ook nog een eigen kapelletje. Ik knuffel blij de hond Lulu met zijn twee verschillende kleuren ogen en ga onder de poort door.

Met mijn hoofd vol van de historie ga ik blij onderweg. Ik denk aan gister, hoe moe ik was. Zo moe dat ik het tegen niemand wilde zeggen. Ook omdat er een tweede blaar was gekomenen op mijn rechterhiel. De gedachte: ik ga naar huis, moest ik verschillende keren de kop indrukken. Ik bleef maar tegen mezelf zeggen: waarom in hemelsnaam moet ik nu weer zonodig naar Rome. Ik ben pas in september weer thuis! Waarom ben ik niet lekker thuis gebleven, zitten in de zon, een beetje tuinen, wat lezen…

Dus niet, hier loop ik, op paden die ik zelf nooit had kunnen vinden of zelfs kunnen bedenken. En vandaag, vandaag vind ik het weer zo vreselijk leuk. Geniet ik van alles. Ik lijk wel een zwangere vrouw, die mentaal ook zo instabiel kan zijn, maar dan door die vreselijke hormonen die het stuur overgenomen hebben. Maar ik ben niet zwanger, en er zijn geen hormonen meer in het spel die me een Jantje huil, Jantje lach maken.

Lachend loop ik dus weer door die eindeloze velden. Ik heb nooit geweten dat vlas zulke schattige blauwe bloemetjes  heeft. Het aantal fazanten is hoog tussen al dat graan. De hanen kleuren fel op tegen het bleekbruine van de halmen. De mestregels zijn hier ook niet zo scherp. Tussen de velden liggen grote hopen strond het gier loop soms ver over het pad.

In Ferfay is het gemeentehuis open, met een brede lach zet de vrouw een stempel in mijn credential. Als ik me omdraai hoor ik dat ze tegen haar collega zegt: ‘Dat was een pelgrim voor een stempel’. Blijkbaar zet ze ze niet vaak en was mijn vraag een leuke afwisseling. Want inderdaad, ik zie overdag geen enkele pelgrim.

Verderop in de straat is de bakker open. En wat voor een… de heerlijkste broodjes en eclairs glimmen me tegemoet door het raam. Het water loopt me in de mond en voor ik het weet sta ik weer op straat met drie van die culinaire hoogstandjes in mijn rugzak. Het café vlakbij kan ik ook niet negeren. Het boertje, waarvan de tanden uit zijn mond gerot, had ik ook al bij de bakker gezien. Zijn pas gekochte stokbrood ligt nu op de bar en in zijn hand heeft hij een biertje. Ik ga met mijn koffie naast hem zitten en vraag of het niet wat vroeg is voor alcohol. Hij lacht wat schaapachtig en een antwoord volgt er niet maar hij wil wel met mij op de foto. Ik stop met plagen en wip weer van de barkruk. Met een: ‘ Au revoir’,  trek ik de deur weer achter me dicht.

Velden worden bois Saint Pierre. Mooie,  kronkelende paadjes tussen de bomen door. Het bos staat met vol met bomen maar óók vol met brandnetels. Mijn stokken bewijzen me hier een extra dienst. Ik heb al steken genoeg, opgelopen door insecten. In mijn hals schittert  een dikke rode bult.

Het bladerdak behoedt mij tegen de eerst spetters. De grijze wolken die al de hele dag dreigen beginnen nu hun last los te laten. Ik trek de regenhoes over de rugzak en doe mijn hoed op. Ik ben zo goed genoeg beschermd, mijn wandelkleding is toch zo weer droog.

Rond vijf uur kom ik bij mijn pelgrimsverblijf. Daar ontdek ik dat ik mijn fleecevest verloren heb. Ik ga naar beneden en roep naar Annie dat ik een probleem heb, stiekempjes hoop ik dat ze iets heeft liggen. Ze houdt iets zwarts omhoog. Mijn vest! Ook al draag ik nu geen schelp op mijn rugzak die voor wonderen zorgt, zonder schelp lukt het dus ook; madame Colette had hem al gebracht.

Madame Annie kookt heerlijk voor me en schenkt met vlotte hand de wijnglazen steeds vol. Met behulp van Google Translate hebben we leuke gesprekjes. Ze doet ook vreselijk haar best om een slaapverblijf voor mij te vinden…

Ik weet niet hoe ik dat morgen ga oplossen. Dacht ik vandaag nog heel optimistisch ik stuur dat ding, de tent, terug ik ben nu heel blij dat ik hem nog steeds meesjouw.

 

5 gedachtes over “Hormonen…

Geef een reactie