24 juni 2023. Om kwart voor negen word ik wakker van het zonnetje dat op mijn wangen prikt. Ik heb in één ruk doorgeslapen. Jemima, het meisje met de krullen, had me gisteravond gezegd dat ik alle tijd mocht nemen. Op mijn gemak eet ik van het brood met koffie en maak nog een lunchpakketje voor later. Als mijn rugzak gepakt is ga ik nog even op het boventerras zitten. Het hostel is tegen de klif aangebouwd, vanaf hier heb ik het mooiste zicht op de beroemde ‘White cliffs of Dover’. Grote meeuwen cirkelen tegen de witte steile wand. Jemima komt nog even bij me zitten en we kletsen verder over de wandeling.
Om 11.00 uur loop ik richting de haven en check in. Het is niet druk ik schat dat er ongeveer 50 voetgangers met de Ferry meegaan. Na een uurtje komt de bus die ons over het haventerrein brengt tot de douane. Lopend gaan we door de douane, paspoort controle, zakken leeg en de bagage op de band, Schiphol in het klein.
Aan de andere kant staat de bus op ons te wachten, die gaat mee tot in de boot. Van verre is kon ik niet goed inschatten hoe groot de Ferry was, maar als ik uit de bus stap denk ik: hier gaan heel wat voetbalvelden in. Als ik een casino en een duty -free shop zie, ben ik niet verbaasd.
Kalm vaart de Ferry door het blauw-grijze water en brengt ons in een paar uur tijd naar de overkant. Ik zie stranden vol met badgasten aan de Franse kant, grappig om dat zo te zien. Een pier die tot ver in het water strekt net als bij Scheveningen. Voor het laatste stukje haventerrein, nu aan Franse kant, staat de bus weer voor ons klaar. Al met al is het bijna vijf uur!
Ik moet me even oriënteren, maar al snel zie ik op de app waar de Via Francigena aan de Franse kant begint. Volgens Jemima is er na een kilometer of vijf een camping, dit lijkt me ver genoeg voor vandaag. Opgewekt begin ik de wandeling, helikopters van de marine draaien cirkels boven mijn hoofd, ze geven een demonstratie. Als ik bij de kathedraal ben, vind ik dat er een stempel van Calais is mijn paspoort moet. Ik loop alle deuren langs, alles is dicht. Als ik een paar mannen zie vraag ik waar ik moet zijn voor een ‘tampon’. ‘Het is zondag’, antwoorden ze.
Het is inmiddels bijna half zeven, het begin van de route gaat over het strand. Mijn voeten zakken er diep in weg. Hoe gezellig het er ook uit ziet nu even niet, het kost me teveel energie. Ik ga verder over de boulevard, het zit vol met dagjesmensen, de ijscowagens zijn ruim vertegenwoordigd. Zomerse jurken, de geur van zonnebrand, spelende kinderen en flanerende jonge meisjes met blote buiken. Alles ademt zomer uit.
Ik ben wat onrustig want het is eigenlijk al laat, als ik met de camping bel krijg ik een antwoordmachine waar ik totaal geen raad mee weet. Stug stap ik door en met mij tikt de tijd stug door. De afstand is verder dan verwacht. De straat staat vol met auto’s en mensen stromen naar een feestterrein, vanavond is er een dorpsfeest, de band laat zijn luide klanken over het terrein schallen.
Het is acht uur geweest als ik de vlaggen zie van de camping, opgelucht dat ik me nu snel kan installeren. Als ik het terrein op loop, hoor ik roepen. Een vrouw met donkere steil halflang haren hangt uit het raam. ’Complet’, roept ze luid. Ik vraag om een klein hoekje zonder stroom. Weer antwoord. Weer antwoord ze slechts heel vastberaden: ‘ Complet’. Ze is niet gevoelig voor mijn smeekbeden, ze is niet gevoelig voor mijn wanhoop, want wat moet ik nu. Ze sluit het raam en hiermee het gesprek.
Verslagen keer ik om, ik voel me als een hond met de staart tussen zijn benen. Ik loop de straat weer in, onderwijl pieker ik me suf: hoe moet ik dit moet oplossen? Als ik een jong meisje met een man zie, spreek ik ze aan. Het meisje spreekt geen Engels maar de man wel. Ik leg uit wat me zojuist is overkomen en zeg dat ik een plaatsje voor mijn tent zoek. Hij belt ook nog twee adressen en vervolgens zijn vriend want die heeft een grote tuin. Helaas!
Er blijft me nu nog maar één ding over. Ik speur elke hoek af of ik, ergens op een onopvallende plek, mijn tent kan zetten. In een natuurgebied stap ik over een hek. Achter wat struiken vind ik een plekje. De tijd dringt, het is bijna negen uur de zon begint al te zakken. Ik zet mijn tent provisorisch op en leg mijn rugzak erin. Voor ik er zelf achteraan ga kijk ik nog rond, aan de ene kant zie ik de zee en aan de andere kant zie ik een groene heuvel. In een ander bosje hoor ik geluiden van een dier die ik niet thuis kan brengen, een wild varken? Opeens treffen mijn ogen een hertje, hij kijkt mij ook aan voor hij verder huppelt. Ik kruip in mijn tent en doe de rits dicht, ik sluit me af van de buitenwereld. Ik neem de moeite niet om mijn luchtbed op te blazen. Met kleren aan kruip ik in de slaapzak en doe mijn ogen dicht.
Wat een avontuur lieve Vronie, nu al! X
Ik zal geen icoontjes gebruiken die werken niet en geven vraagtekens. Maar je creativiteit wordt wel weer getest Vronie. Hopelijk slaap je deze nacht ook lekker.
Meteen al een nacht Wild Camperen!
???? liefs ????