10 augustus 2023. Luca ging vannacht om vier uur weg, hij wilde twee etappes in één keer doen. Hij vroeg gister of ik in een God geloofde. Ik keek verrast op, wat een serieuze vraag voor een jongen van 20 jaar. Ik keek eens naar hem hoe hij daar op zijn bed lag met zijn mobiel in zijn hand. Zwart hemdje en een zwarte korte broek. Ring in zijn oor, tattoos op zijn armen, het haar kort geschoren. Het leek alsof hij alles had gedaan om zijn zachte en serieuze karakter te verbergen. Waarop ik antwoordde dat ik zeker geloofde dat er meer was tussen hemel en aarde. Hij zei: ‘Ik geloof wel in een God maar ik heb niets met de kerk.’ Hij vertelde ook over zijn broer. ‘Mijn broer heeft de pelgrimstocht naar Santiago de Compostela gelopen. Onderweg ontmoette hij een meisje en ze zijn samen verder gegaan. Ze wonen nu samen en ze hebben een baby. Raad eens hoe de baby heet?’ ,vroeg hij vervolgens aan me. Ik keek hem hoofdschuddend aan, ik had echt geen idee. ‘Santiago’, zei Luca trots. Aan alles zag en hoorde ik dat zijn broer zijn grote voorbeeld was. Zou hij ook stiekem hopen op een relatie? Zijn volgende vraag was ook een directe: ‘Wat heeft de camino je geleerd?’ Ik liet de vraag even door mijn hoofd gaan en antwoordde: ‘Ik heb mezelf leren kennen, ik ken mijn kwetsbaarheid en ik vind ook dat dat tevens mijn grootste kracht is. Maar ook heb ik gezien dat de wereld voor het grootste gedeelte uit geweldige mensen bestaat.’ Luca legde zijn hand op zijn borst en zei heel intens: ‘Ik wil mezelf leren kennen.’ Ik zag hoe hij met z’n gedachten afdwaalden, wat een heerlijke knul dacht ik. Opeens keerde hij weer terug en zei: ‘Ik heb mijn hond bij mijn vader gebracht, die past op hem. Ik wilde hem eigenlijk meenemen maar dan moet ik steeds op hem letten.’ Even later kwam hij bijna huppelend terug van de winkel, hij vroeg of hij mijn schaartje mocht gebruiken. Hij liet zijn aankoop zien, een hoofdlamp! Hij was er als een kind zo blij mee en probeerde hem aan alle kanten uit. Want zo zei hij: Als ik ‘s nachts ga lopen heb ik een goed licht nodig.’ Ja, dacht ik toen, hij is te jong om de uitgewerkte etappes te lopen, hij moet zelf ontdekken. In gedachte zag ik hem met het licht op zijn hoofd over de paden lopen. Oh, wat zou hij genieten. Zo moest zijn camino zijn, één groot avontuur.
Zachtjes verlaat Luca zijn bed. ‘Bon camino’, zeg ik. Hoe kan ik hem weg laten gaan zonder iets te zeggen. Luca met zijn stralende ogen, gretig om het avontuur te beleven.
Ik draai me nog eens om. Ik heb geen haast want vandaag is het een zogenaamde luie dag. Er zijn vandaag maar 14 kilometers te lopen en ik mag niet voor drie uur in mijn volgende verblijf zijn.
Gisteravond was het erg gezellig in dit dorpje. Het geluid van spelende kinderen en volwassenen kwam naar boven gedwarreld. De tafeltjes van het cafeetjes aan de overkant waren op straat gezet, en de straat was met een enkel hek afgesloten voor autoverkeer. Zachtjes scheen de straatverlichting en verlichtte het tafereel. Net als in Spanje, komen de mensen ‘s avonds hier uit hun huizen. De kinderen speelden met een bal en de volwassenen praatten met elkaar, ondertussen drinkend uit hun glas. Vanaf mijn balkon had ik ook nog een tijdje buiten gezeten, maar het waren de muskieten die me naar binnen jaagden.
Deze slaapplaats is ook om een andere reden speciaal. De grote klokkentoren heb ik op paar meter afstand van me. Hij luidt elk kwartier. Niet veel verder steekt de volgende, de kerktoren omhoog en die klok laat zich ook horen. Deze klok begint steeds iets voor de juiste tijd en wordt vervolgens gevolgd door de andere naast me die precies op tijd is. Ik heb vannacht niet één klok gehoord, mijn slaap was echt heel diep.
Om negen uur verlaat ik dit leuke plaatsje boven het gemeentehuis. Nu is het mijn beurt om aan de overkant bij het cafeetje te zitten. Ik neem wat afstand van de dorpelingen en geniet van de onbevangen sfeer. Ze kennen elkaar, dat is aan alles te merken. De een na de ander komt aanlopen of op een fiets. Allemaal netjes gekleed, met zorg. Dat zie ik graag. Zelfs de mannen op leeftijd besteden aandacht aan hun kleding.is dat Italiaans? En het zijn echt niet de dure maatwerkpakken hier, want hier wonen dorpelingen. Maar als ik die chinobroek zie met een keurige vouw erin en het bijpassende poloshirtje, dan geniet ik. Dan moet ik breed glimlachen. Het wordt steeds voller op het terras. Na een uur sta ik op het wordt tijd om te gaan. Met een ‘Caio’, laat ik ze achter.
Ik begeef me weer in de rijstvelden. Op het dijkje ben ik weer een prooi voor een frisse horde muskieten. Onverstoorbaar ga ik verder. Als na de muskieten ook de zon een aanval op me doet zet ik snel mijn hoed en zonnebril op. De schaduw is vandaag ver van me te zoeken. Mijn schouders krijgen een dosis extra factor 50. Ik smacht naar een pauze, maar waar. Als mijn voeten echt even van het pad willen leg ik mijn rugzak neer. Ik pak mijn fleecevest en creëer daarmee zelf wat schaduw. Niet lang, want het vest houdt de zon wel weg maar daaronder loopt de temperatuur nog hoger op.
Ik ga in gedachte door mijn rugzak, zit er iets in wat ik kan gebruiken voor schaduw? Ha, opeens weet ik het. Ik leg de rugzak weer op de grond en rits het onderste vak open. Mijn hand zoekt kort en komt triomfantelijk met een stukje wit gaas er weer uit. Dat ik hier niet eerder aan gedacht heb. Iris had het nog wel speciaal voor me meegenomen, voor hier, voor in de Povlakte. Ik had veel wilde verhalen gehoord over de muskieten hier en daarom had ik thuis een stuk van een horgordijn afgeknipt.
Het stukje horregaas hangt als een sluier om mijn hoofd. Ik heb altijd al eens een sluier willen dragen. Ik voel me net een bruidje. Maar wat het belangrijkste is, het werkt! Het beschermt mijn schouders tegen de scherpe zonnestralen en de muskieten blijven daar weg.
Als ik een dorpje inloop kijken de mensen wel wat vreemd, maar ik heb de komende dagen het ‘sluiertje’ bij de hand.
Rond vier uur kom ik in Mortara. Ik loop door het dorp heen rechtstreeks naar de Abbey Sant’ Albino waarvan de oprichting heel ver teruggaat tot 774. Een scala aan verhalen zijn eraan verbonden. Pelgrims naar Rome worden er al sinds die tijd opgevangen en ook was het een plaats om de gesneuvelde soldaten van de strijd in 773 te begraven.
Ik bel aan bij de grote ronde houten poort. Even later gaat de deur wijdt open en de vrouw zegt: ‘Welkom Veronica.’ Ik ben alleen in de grote zaal en ik word heerlijk verwend. De vrouw zet een fles rode wijn naast mijn boord en zegt nadrukkelijk: ‘Questo è il vino…’
Super trots op mijn mooi lief stoer sluier-zusje
“ ruim over de helft nu “
Geniet van alles en ieder…