Marmer…

25 augustus 2023.  Ik heb uitgeslapen vanmorgen, behalve de hitte is er geen reden om wéér om vijf uur het bed te verlaten. Ik kijk naar buiten als ik mijn yoghurt eet. Ik zie hoe het licht zich over het stille plein uitstrekt. In het midden staat een groot standbeeld van een figuur in een uitdagende houding. ‘Lang leve de republiek’ staat er op het voetstuk. Ik glimlach om zoveel overtuiging. Terwijl ik de beker zorgvuldig uitschraap kijk ik weer eens naar de bewolking, wat heb ik dat lang niet gezien. Ik vind het prima een beetje minder zon past me wel. Ik heb heerlijk geslapen hier. De ostello is gevestigd in een schitterend gebouw in het oude centrum van Massa. Het is gerestaureerd met veel gevoel voor detail. De sfeer van het oude gebouw is nog volop voelbaar.

Op mijn gemak verlaat ik het pand. Mijn rugzak is zwaar van het eten, veel yoghurt en fruit als tussendoortjes en natuurlijk water. Maar ook chips om het zoutgehalte wat op peil te houden.

Gister heb ik echt heel veel gedronken, liters zijn er naar binnen gegaan aan water, koffie en cola maar de plastuit kwam niet uit het zijvak. Ik verlies het vocht via mijn huid. De gewone cola vervang ik nu zoveel mogelijk door cola zero. Al dat suiker wat ik ermee naar binnen krijg, staat me  tegen. Twee zakjes suiker in de koffie is genoeg.

Door de poort uit de 15e eeuw verlaat ik de stad onderweg naar Cappazono Pianore, een afstand van 22 kilometer. Als ik me uitsloof kan ik er al rond twee uur zijn, maar dat ligt niet in mijn planning.  Ik kom ook om te genieten.

Het uitzicht is ook vandaag weer fantastisch , keer op keer sta ik stil om naar beneden te kijken, naar de zee met boten. Ik zie ook een groot cruiseschip voor de kust gaan.  Ik heb geen idee naar welke stad of steden ik kijk. Zo  van boven lijkt het of alles aan elkaar is vast en volgebouwd. Als ik omhoog kijk zie ik restanten van een enkel oud fort in alle rust pronken, wat een verschil in bouwstijl.

Er wordt hier heel veel gefietst, door de week veelal oudere mannen met een bewonderingswaardige conditie, ze staan stevig op de pedalen.  Mooie strakke pakjes aan en steeds een vriendelijke groet voor mij.  In het weekend komen de jongeren daarbij. Wat mannelijk schoon betreft kom ik zo volop aan mijn trekken.

Wat je hier ook veel zie zijn de Vespa scootertjes een ideaal vervoermiddel in de bergen. Jong en oud toert ermee rond.  Ook de driewielautootjes, de piaggoo’tjes zijn ruimschoots aanwezig. Ze scheuren moeiteloos omhoog  en tussen alles door. Vanwege hun maat zijn ze ideaal voor de smalle paadjes. De laadbak ligt altijd vol met gereedschap, takken of ander materiaal. 

Langzaam vormt zich er een beekje met helder water onder me. Dat heb ik al weer een tijdje niet meer gehoord, door de droogte staan de meeste beken droog.  Een licht klaterend geluid komt omhoog. 


Als ik naar de Apennijnen kijk zie ik iets vreemds, de bergen lijken hier wel wit, het is geen sneeuw, zeker niet. Ik vind het zelfs een dreigend gezicht. Het trekt steeds mijn aandacht, de boomgrens is daar ook verdwenen, terwijl de hoogte niet spectaculairder lijkt als de anderen punten. Hier bij Massa komt ik erachter. Als ik goed kijk zie ik dat er happen uit de berg zijn genomen. Dit is het gebied van het marmer. Brokken zo groot als huizen, platen marmer zo groot als muren. Bedrijf na bedrijf. Trottoirbanden van marmer, banken van marmer, drempels, vloeren van marmer, alles is hier van het marmer wat de berg produceert. Om de toeristen onder de indruk te brengen van het  product staan in en om de stad overal de meest prachtige marmeren beelden.

Tijdens een van mijn pauzes komt er een jong vrouw recht op me af. Ze ziet dat ik een pelgrim ben en wil alles van me weten. Geduldig beantwoord ik haar vragen. Zelf wil ze ook graag een camino lopen, ‘Misschien wel in Portugal of camino De Norte,’ droomt ze voor zich uit. Om haar hals draagt ze een stevige tas, het kleine  hoofdje van een hondje piept er steeds uit. Ik krab eens achter zijn oortjes een trek van genoegen komt uit de oogjes van het beestje. ‘Zo kan ik hem meenemen op de scooter,’ zegt de vrouw, ‘ik woon boven en kom hier beneden even voor de koffie.’  Ik glimlach, wat een wereld van verschil met de Bobeldijk waar we toch vaker op eigen erf blijven.

Via een laatste klim kom ik in een grote olijftuin en daarmee ook in mijn slaapplaats voor vannacht. Er liggen twee matrassen in een grote glazen tuinkamer. De zon heeft de temperatuur flink opgestookt. Met een ferme beweging trekt de vrouw de schuifdeuren open voor wat doorstroming. Ik heb een buitenkeuken tot mijn beschikking en verder alle ruimte die er is.

Alleen, wat heb ik aan een keuken als ik geen voedingsmiddelen heb. Er was me verteld dat de winkel en een pizzeria om de hoek zouden zijn. Dat is maar net welke hoek je bedoelt. Een flinke wandeling van anderhalve kilometer brengt me inderdaad naar die hoek. Ik vraag aan de serveerster of ze misschien ook lasagne of spaghetti heeft, de pizza’s komen mijn neus uit. Ze schud met haar hoofd. ‘Mag ik dan alstublieft een pizza Margarita.’ vraag ik. Vijf minuten later zet ik mijn mes in een slappe bodem.

Terug in mijn slaapplaats wemelt het binnen van de muskieten, er zitten er wel vier tegelijk op één been. Bij binnenkomst zag ik, heel verheugd, de airco al staan. Ik steek nu de stekker in het contact en druk op de knop. Niets. Ik druk op weer een andere knop. Niets. Tenslotte druk ik op alle knopjes. Niets. Ik weet een slecht woord in te houden en loop naar de woonruimte van de eigenaar. Een blije jongen met rastahaar loopt met me mee. ‘Gister deed hij het nog,’ zegt hij opgewekt. Ook hij probeert alle knopjes. Niets. ‘Ook toevallig,’ zeg ik, ‘dat hij nu net vandaag het niet meer doet.’ Ik voel het cynisme in mij opkomen, en laat het hier maar bij want ik win er niets mee. ‘Heb je misschien een oplossing voor de muskieten,’ vraag ik vervolgens, ‘een net misschien?’ ‘Ja’, zegt hij, ‘er is een net. Ik haal hem.’ Met lege handen komt hij terug. ‘Het net hoort in de tent,’ zegt hij.

Ik raak aardig pissig, want het zit echt vol met muskieten, die deuren hadden dicht moeten blijven. Ik dram verder. ‘Ik kan een spray halen’,  zegt hij, ‘dan zijn ze over tien minuten allemaal dood.’ Ik denk aan vroeger, aan onze slaapkamertjes met wat mij ‘langpoten’ noemden. Ik kan nog de geur van de spray ruiken. Het was toen een doeltreffende oplossing en we waren er ons toen nog niet van bewust hoe ongezond het wel niet was. Natuurlijk was het zeker goedgekeurd maar met andere maatstaven en de kennis van toen. ‘Geen spray,’ antwoord ik. De jongen haalt zijn schouders op en loopt weg. Even later komt hij met een citronellakaars, een wierookring en een pompflesje met anti-muggen spray op natuurlijke basis. Ik bedank hem want hij doet toch vreselijk zijn best.

Als hij weg steek ik de wierook aan en zet het naast mijn matras. Ik spuit me helemaal in met de spray en pak het laken van het andere matras.De kaars wil niet branden. Ik bedek mezelf met het laken en ga slapen. De muggen blijven weg, gelukkig. Vanaf deze hoogte word ik getrakteerd op een vurige zonsondergang…

Geef een reactie