Opgeheven gezichtjes…

19 juli 2023.  De was is niet droog. Met veiligheidsspelden bevestig ik mijn korte broek, shirtje, sokken en onderbroek aan mijn rugzak. Ze dansen zo gezellig mee tijdens het lopen.

Als ik het stadje verlaat verbaas ik me weer over de stilte die hier heerst.  Waar zijn de toeristen? Als ik beneden kom, zie ik dat er een cafeetje open is. Ik stop onmiddellijk.  Ik geniet van de rust met twee grote koppen koffie met melk en suiker. Op een schoteltje ernaast liggen heerlijke chocolaatjes die ik met genoegen in mijn mond stop.  Opeens bedenk ik dat ik niet al veel geld meer bij me heb. De bank is boven in de straat, jasses weer omhoog.  Ik kijk even naar het betrouwbare uiterlijk van  de vrouw van het café en vraag of ik mijn rugzak kan laten staan. Zonder rugzak spring ik, zo licht als de hertjes in de heuvels, van kei naar kei.  Wat een verschil voor mijn voeten, ik voel juist nu heel duidelijk het verschil, hoe ze moeten lijden onder het gewicht van mijn rugzak.

Als snel kom ik weer in de velden met zonnebloemen. Vol adoratie staren ze allemaal, zonder enige uitzondering, in dezelfde richting naar hun naamgenoot de zon. Zoals vroeger in de overvolle kerken de kerkgangers allemaal aandachtig hun hoofden licht geheven hielden naar de kansel, waar de voorganger zijn vurig betoog hield. Ik weet dat het een rare vergelijking is, maar ik krijg het niet uit mijn hoofd en zie in elke zonnebloem zo’n kerkganger.

Ik hou mijn schema, vijf kilometer lopen en dan pauze, strak aan. Stilletjes bedenk ik dat ik toch wel een goede conditie heb. Het lijkt erop dat ik goed in een ritme zit.

Als het tien uur is luiden de klokken van een dorpje verderop. Als het twee minuten later is luiden er weer klokken tien uur, in een ander dorpje. Het begrip tijd is hier wel erg rekbaar.

In Langres zag ik voor het eerst dat prachtige gekleurde dak op de kathedraal. Naarmate ik verder kom zie ik het nu ook bij andere kerkjes en zelfs op het dak van een groot huis. Het geeft een indruk van goede welstand.

Als ik een vrouwtje rozen zie knippen stop ik. Ze is zo lieflijk als de rozen zelf. Ik geniet ervan om met mijn karige Frans een gesprekje aan te knopen met haar. Ze laat zien welke ze eraf knipt.  ‘Apres’, zegt ze, ‘apres komen er nieuwe rozen aan.’ Ik zie hoe ze bij voorbaat al geniet van wat komen gaat.

Twee pelgrims passeren, twee echte pelgrims gaan in dezelfde richting. Alsof je het ruikt, ik doe geen moeite om ze in een andere taal te groeten dan het vertrouwde Nederland. En het grappige is  dat ik ook een antwoord in dezelfde taal verwacht. Het zijn twee hele echte Nederlandse pelgrims, ze hebben een stevig tempo en zijn doelgericht. Een kort praatje kan er nog wel af, ik zie dat de man verder wil. Ze vinden mijn route maar niks. ‘Er zit veel asfalt in jouw route’, is een antwoord op mijn vraag. ‘Wij lopen via de app, want  je kan hier makkelijk stukken mee afsnijden’., zegt de vrouw. Ja, ja, denk ik. ‘In de eerste etappe hebben  we de lus ook afgesneden’, vervolgt ze.  Eigenlijk heb ik wel binnenpret, het boek van Ben wordt in één keer onderuit gehaald, maar ze gebruiken de app om routes af te snijden. Het beeld van hun echte pelgrimzijn krimpt wat bij mij.

Als ik even later Mario  en  Rochelle tegenkom, mijn slaapmaatjes van Sicilië, maakt me dat blij. Opgewekt en vrolijk lopen ze hun etappes. We wisselen telefoonnummers uit om elkaar zo nodig te kunnen helpen.  Al pratende ontdek ik dat ik ze als een kip zonder kop achterna loop terwijl mijn route anders is. ‘Hoofd erbij houden Veronique’, zeg ik tegen mezelf.

Met mijn blik naar het asfalt zie ik dat een torretje probeert over te steken, eerder zag ik al een spinnetje en minikikkertjes hetzelfde doen.  De weg oversteken is voor hun een hachelijke onderneming .  Geen auto die ze ziet, ook geen scooter of brommer. Zelfs geen fiets die ze ziet. Voorzichtig stap ik om het torretje heen en wens hem een behouden oversteek. En niet alleen voor het torretje. Het resultaat van de snelle auto’s heb ik al vaak langs de weg zien liggen.  Een das met zijn poten omhoog in de berm, een jong platgereden hertje,  van een eekhoorn was alleen nog de pluizige staart herkenbaar. Talloze vogeltjes, hazen, konijnen, muizen en ratten vonden zo een triest einde. Alleen de vos, die vluchtte steeds net op tijd terug in de velden.

Vlak voor Autat zie ik een intermarchee. Ik ga naar binnen voor wat fruit. Ik heb gister mijn blauw microfiber handdoekje vergeten. Ik had het nog geprobeerd zonder, dat was geen succes. Tenslotte heb ik in de plaatselijke supermarkt twee microfiber dweiltjes  gekocht om me af te drogen.

Ik loop rondje na rondje door de winkel en ja hoor, wat heb ik een geluk!  Achter in het schap ligt nog precies één microfiber badlaken. Als ik hem later in de tent uitvouw verschiet ik van de afmetingen. Met het schaartje van mijn zakmes knip ik het laken resoluut in tweeën. Het afgeknipte gedeelte laat ik achter voor iemand anders.

Met mij schema komt de camping ”Plage” snel in zicht. Ik kies een plekje uit voor mijn tent en kijk tevreden naar de kinderen die zwemmen in de rivier. Hele groepen vinden hier vermaak aan het water. Ik ga heerlijk een uurtje languit lezen in mijn tent. Daarna wordt het douchetijd. Schoon gewassen ga ik naar het restaurant de geur van patat doet me watertanden. Ik bestel een grote bak, ongeduldig wacht ik tot het klaar is. Mijn ogen waren weer eens groter dan mijn maag, het halve bakje belandt in de afvalbak…  

Geef een reactie