8 augustus 2023. Francesco staat al om 6.00 op. Ook al doet hij nog zo stil, ik ben onmiddellijk wakker. ‘Zal ik het licht maar gewoon aandoen’, zeg ik. Mijn eerste vraag is natuurlijk hoe hij zich voelt. ‘Goed’, is zijn eenvoudige reactie. Ik zie aan zijn gezicht dat het inderdaad een stuk beter gaat en het feit dat hij weer gaat wandelen zegt ook genoeg.
Voor mij is het ook goed dat ik vroeg opsta. Ik heb er goed over nagedacht en ook over een alternatief, om de route in tweeën te hakken, ik heb dagen genoeg dus daar hoef ik het niet voor te laten. Omdat ik gister al wat verder ben gelopen gaan die kilometers er vandaag weer af. Ik heb nog geprobeerd een slaapplaats een paar kilometer voor het einde van het traject te vinden maar eigenlijk is het besluit al genomen. Ik ga vandaag de lange afstand van ruim 37km lopen. Daarbij er zitten totaal geen hoogtemeters in vandaag. Het wordt dus een kwestie regelmatige pauzes en het verstand op nul.
Voor ik onderweg ga, eet ik wat bij het cafeetje. De lucht voelt fris op mijn armen en de zon is nog verstopt achter de nachtwolken. Ik heb een goede voorraad eten in mijn tas. Ik wil de eerste elf kilometer naar Santhià in één keer lopen, dan heb ik een flinke start. Daarna zal de zon mee gaan spelen en mijn energielevel doen dalen. Ik ga daar over op het vijf kilometer schema. Het zal een flinke lange dag worden en ik zal niet voor zes uur aankomen op mijn slaapplaats.
De eerste elf kilometers gaan prima en de eerste rijstvelden van de velen die nog zullen volgen dienen zich aan. De aanwijzingen in het boek van Ben zorgen bij mij voor verwarring. Ga over het kanaal rechtsaf. Direct naast het kanaal loopt een pad. Volgens Ben kan ik al snel het dorp voor me zien liggen. En hier twijfel ik want eigenlijk zijn er alleen maar bomen voor me. Ik kijk op mijn GPS en besluit het volgende pad te nemen. Een goede beslissing, ik had de zwarte Madonna anders nooit gezien en het dorp vrijwel zeker ook niet. In Santhià zelf is alles dicht. Ik ga in de schaduw op de grond zitten en eet en drink wat. Tot mijn vreugde zie ik aan de rand van Santhià een cafeetje. Mijn rugzak gaat onmiddellijk af en ik herhaal mijn pauze.
Hoe gezellig het ook was soms loop ik liever alleen, zeker op dagen zoals deze waarop ik alle energie nodig heb en ik in mijn eigen ritme kan lopen. Ik krab nog een aan mijn armen die vol zitten met muskietenbeten en dan heb ik het nog niet over mijn benen en mijn buik. Die laatste maakten me angstig. In de Canoeclub in Ivrea waren de matrassen niet al te fris. Ik kreeg geen lakens en geen sloop. Mijn slaapzak moest voldoende zijn, zei de beheerder. ‘S nachts werd ik wakker van jeuk op mijn buik. Opeens moest ik aan de bedwantsen denken. Voor zover het ging speurde ik met een lampje het bed boven me af. Wantsen zijn echt vreselijk, als ze eenmaal tussen je spullen zitten krijg je ze bijna niet meer weg. En dan heb ik het nog niet over de vreselijke jeuk die ze achterlaten. ‘S morgens zag ik dat de jeukbulten gelukkig verspreid zaten. Een van de kenmerken van wantsen zijn de bultjes op een rijtje. Het raam, waar ik naast sliep, had de hele nacht wijd open gestaan. Ik had ook niets gehoord. Dat was trouwens bijna onmogelijk want de watervallen onder het raam maakten een oorverdovend lawaai.
Kort na Santhià kom ik midden in de rijstvelden. Zover als ik kan kijken en dat kan hier, net als thuis. En toch is het anders. Bij ons staan er niet op grote afstand megagrote gebouwen in het veld. Ik zie helemaal niemand. De hoge van rode stenen opgetrokken schuren staan allemaal leeg. Ze hebben hun functie verloren. Bij een enkele zie ik een teken van leven, een gedeelte van het gebouw is bewoonbaar gebleven.Het pad gaat van bedrijf naar bedrijf en slingers zich zo door het landschap.
Keer op keer stop ik en kijk achter me. De grote Alpen zijn nog steeds zichtbaar. Keer op keer kijk ik naar ze en tast met mijn ogen de besneeuwde toppen af Van deze afstand zijn ze meer onaantastbaar dan ooit.
Er waait een lekker windje dat maakt de warmte draagbaar. Ik prijs me gelukkig, het windje zorgt dat de muskieten niet op me gaan zitten. Kilometer na kilometer gaan onder mijn voeten door.
Op de camino naar Santiago hadden ze het steeds over die moeilijk meseta. Ik weer dat ik het eigenlijk erg mee vond vallen. Ze hadden voor mij wel iets aantrekkelijks. Dit, deze eindeloze rijstvelden zijn nu mijn meseta. Met het verschil dat het hier niet droog is maar een groot moerasgebied met een uitgebreid netwerk van waterstroompjes en kanalen om de rijstvelden nat te houden.
De sprinkhanen zijn hier vervangen door kleine kikkertjes. Dat zorgt voor een fraai schouwspel en tevens mijn enige vermaak van die dag. De velden zitten vol met reigers. Onze blauwe maar de witte zilverreiger heeft hier de overhand. In grote groepen vliegen ze over de velden. Als ze gracieus hun zwarte lange poten tegen hun onderlichaam hebben gedrukt zijn het net witte zakdoeken die zweven op de wind. Maar niet allen de reigers smullen van de kikkertjes. Ik zie grote groepen vogels die ik nog nooit eerder in ons land heb gezien, ik ken ze alleen van plaatjes en misschien van de dierentuin vroeger. Ze hebben een fascinerend uiterlijk, hun lang smal hoofd gaat over in een zwarte gebogen, spitse snavel. Eigenlijk een luguber gezicht. Het zijn ibissen. Het is bijna onmogelijk ze te fotograferen, ik denk dat ik met mijn gekleurde shirtje ze al van verre afschrikt.
De laatste kilometers zijn zwaar, er is geen enkele bescherming tegen de zon. Als ik vlak voor Vercelli een korte waterpauze neem wordt ik aan alle kanten aangevallen door muskieten.
Na een dag van 10 uur lopen klop ik aan bij de ostello. Ik beland daar in een warm bad, ik word zo hartelijk ontvangen, ze zijn zo lief. Meloen en water staan voor me klaar. Ik zie Christel weer terug en het Engelse stelletje. Maar het meest blij ben ik met Francesco. Hij zit stralend aan tafel, weer helemaal genezen. Als iemand vraagt waar wij elkaar van kennen hoor ik hem blij vertellen dat ik hem beter heb gemaakt. Later vertelt hij in vertrouwen dat hij maar slechts twee capsules nodig had om de diarree te stoppen.
Maar wat ben ik moe. Dit is de eerste keer dat mijn lichaam niet binnen vijf minuten hersteld. Ik douche me, doe mijn wasje en eet geeuwend van de heerlijke maaltijd. Ik wil me niet onttrekken aan het afwassen maar dan gaat het lichtje echt uit. Ik heb een kamer voor mij alleen gekregen en ik strek me uit op het bed. Niet voor lang, ik weet niet hoe ik moet liggen. Want het was een ijdele gedachte te denken dat te muskieten mij niet hadden gestoken. Zelfs in mijn sok zijn ze geweest. Alles gloeit, ik probeer niet te krabben en zoek steeds een andere houding. Uiteindelijk sta ik nog één keer op en neem een ibuprofen. Hiermee zakt het branderige gevoel naar achter en val ik in slaap. Mijn dagboek ligt naast mijn hoofd, ik heb geen letter geschreven…
.
Geniet iedere dag van je reis Vronie.
Maar zo erg voor je, die vervelende muskieten!!! Ik voel ze hier bijna, heel veel sterkte ermee en plezier met je verdere camino.
😘
Geweldig om het te lezen , ik ben geen lezer maar jou verhalen lees ik met plezier 😘
Oh oh Vronie, wat een afstand! Ik doe het je niet na! Snel antihistamine kopen om de jeuk de baas te blijven. Liefs 💋
Hoi Vronie, Ik ben weer bijgelezen. Wat een lange…..lange tocht, maar Italie je bent al in het land van Rome. Respect hoor. Liefs Ans.