16 juli 2023. Het is moeilijk om me los te maken van de zusters. Eerder hoorde ik zachtjes lopen op de gang, zuster Narcissa had heel zachtjes een tas, met daarin mijn schone wasgoed, voor mijn deur gezet.
In de eetkamer staat een heerlijk ontbijt voor me klaar en de koffie is al gezet. Uit al die gebaren, uit al die kleine attenties blijkt hun lieve zorg.
Als snel komt zuster Narcissa me gezelschap houden, in haar hand heeft ze een lunchpakketje en geeft die aan mij. Ze is nieuwsgierig naar mijn kinderen en kleinkinderen, samen gaan we door de foto’s. Haar grote bruine ogen kijken me blij aan, ze geniet van het filmpje waarin Maud omhoog probeert te komen. Ze geniet van de andere kleinkinderen in de tulpenvelden. Ze helpt me om een geschikte plaats te vinden op mijn rugzak voor de grote sleutelhanger zodat hij mij maximaal beschermt. Met bewondering kijkt ze toe hoe ik de rugzak op mijn rug til. ‘Ga je met me mee’, vraag ik. Ze lacht en zegt: ‘Ik ben niet zo sterk, ik kan dat niet’. Ze wenst me Gods zegen toe en heel eenvoudig zegt ze, terwijl haar tengere hand naar boven wijst: ‘Hij zorgt voor je.’ Ik kijk in haar oprecht gezicht en benijd haar om haar rechtdoorzee geloof. We knuffelen elkaar nog één keer en dan draai ik me om. Tijd om verder te gaan. Tijd voor Langres.
Buiten is het heerlijk fris, Narcissa noemt het koud. Maar mijn lichaamstemperatuur werkt op dit moment heel anders, die is veel hoger. Als ik mijn warmte niet goed kwijt kan loop ik niet lekker. Sinds ik onderweg ben kan je me uittekenen in een korte broek en een top. Ik loop door het kleine dorpje met hooguit 125 inwoners. Nu zie ik pas dat het klooster het hart is van het geheel. Hoelang nog?
De omgeving verandert, niet alleen door het sterk heuvelachtige karakter maar ook door de leefwijze. Ik ben in een meer agrarische omgeving beland. Er lopen koeien en er zijn weilanden. Op de weg liggen nu mestresten en de geur is af en toe heel herkenbaar. De witte koeien zijn nieuwsgierig naar mij en komen naar de rand van het weiland. Het is een grappig gezicht als ik zie dat een aantal piercings in hun neus dragen. Nu denk ik zomaar dat deze neuspiercings een andere functie hebben.
Langzaam stijg ik. In de valleien zie ik dorpjes liggen, de huizen lijken dicht tegen elkaar aan gehurkt en altijd die kerktoren centraal er bovenuit, hoe klein het dorpje ook is. De heuvels zijn begroeid met grote bossen. Ik hoor boven mijn hoofd de wind zingen in de dennen, een vertrouwd geluid. Zo klinkt het ook in de bossen op de duinen aan de kust. In onze achtertuin staan twee sparren, de wind zingt daar op dezelfde manier door, ik hoor dat altijd graag. En zo zijn mijn gedachten in mijn achtertuin beland. Ik vraag me af of het notenboompje, die ik aan het opkweken ben, goed gaat. Ik kan me er ook geen goed beeld meer bij vormen, de tomaten zullen inmiddels wel rijp zijn denk ik. Dat is het grote nadeel van zolang weg zijn, ik mis ook heel veel.
Als het tijd is voor mijn lunchpauze pak ik het zakje met eten wat Narcissa heeft klaargemaakt. Ik zie nu pas hoeveel werk ze ervan gemaakt heeft. In gedachte zie ik hoe ze met een glimlach alles heeft samengesteld, hoe ze met een glimlach het stuk stokbrood heeft belegd met een blaadje sla, plakjes augurk, tomaat, en worst samen met een heerlijke dressing. Waarna ze het zorgvuldig heeft ingepakt. Apart verpakt ook nog plakjes droge worst. Twee heerlijke abrikozen en tenslotte een doosje met snoepjes. Ontroerd kijk ik ernaar voor ik er definitief mijn tanden inzet. Ondertussen lees ik op mijn telefoon het nieuwste deel van de zeven zusters. Eerder had ik geen rust om te lezen maar opeens was het daar. Toch de invloed van het medaillon en de sleutelhanger?
Ik zie, doordat ik nu op ongeveer 300meter hoogte loop, ik ook 300 meter dichter bij de roofvogels ben. Ik stop om ze te bestuderen. Met de vleugels wijd gespreid en de staart in een “v” vorm zweven ze gracieus bijna op mijn hoogte.
Als ik mijn hoofd ophef om naar ze te kijken voel ik dat de halsspier, die ik eerder verrekt had, langzaam beter wordt. Thuis zou ik het rustig afgewacht hebben maar nu bestrijd ik de pijn onmiddellijk met pijnstillers. Door de pijn merkte ik dat ik met mijn schouder het gewicht ging opvangen. Dat mag niet want anders heb ik binnen de kortste keren schouderklachten. Een rigoureuze aanpak met brufen is hier op zijn plaats.
Al van ver is Langres zichtbaar, het ligt op een 500meter hoge rotsplateau met de kathedraal met zijn twee torens als hoogtepunt. De stad is rondom omgeven door een vestingmuur. De entree is via grote stenen poorten. Dit betekent dat ik óók omhoog moet en de klim is niet misselijk. Hijgend na veel pauzes kom ik boven. De heuvel in Vezelay is er heilig bij.
Ik ga rechtstreeks naar mijn kamer en laat de rugzak achter. Ik doe mijn sandalen aan en ga de stad in. Als een echte toerist flaneer ik door de stad. Indrukwekkend, hoge huizen, imposante gevels aan alles is,de welstand te zien. Maar het meest opvallende is het dak van de kathedraal. De leien zijn gekleurd en in een mooi patroon gelegd. Het kan natuurlijk niet maar het doet me denken aan een prachtige bloem.
In de kathedraal, vernoemd naar Saint Mammès, vind ik prachtige wandkleden en grote muurschilderingen. Ik blijf wat langer staan bij een grafkist met glazen wanden. Hierin liggen relieken, een ingedroogde mummie. Dramatisch ligt hij daar met zijn hoofd achterover. Lag sneeuwwitje ook niet in een glazen kist? Het licht wat door de glas in lood ramen valt brengt er weer wat leven in. Terwijl ik zo rondloop geniet ik van een orgelconcert wat juist begonnen is.
Daarna lokt de stad. Een glas Chalis in de nog warme avondzon en een kaasplank toe maken de avond perfect…
Wat weer een mooi verhaal over de zusters, maar ook over de omgeving wat je allemaal tegenkomt.
Zoals de koeien, de piercing in de neus voorkomt dat ze kan drinken bij een andere koe.
Zo leer je aldoor weer wat onderweg, wat al vaker gebeurt is.
Nog veel mooie ontmoetingen.
Lieve Vronie
Wat leuk Langres, daar ben ik ook ooit geweest op doorreis.
Dat is zeker zeker een klim omhoog met die mooie medaille 😍