2 juli 2023. Nadat ik nog een bedankje op de rand van de krant heb geschreven verlaat ik op mijn tenen het huis. Voorzichtig open ik de deur en probeer hem buiten dicht te trekken. Wat ik ook doe, wat ik ook uitprobeer, het lukt me niet. In Frankrijk moet je de deurklink omhoog doen als je de sleutel omdraait. Het zweet breekt me uit. Tenslotte laat ik de deur op een kiertje achter. Ik denk niet dat ze madame Odile direct mee zullen nemen, dat moeten ze sterk zijn want madame is stevig en slecht ter been.
Op een bankje langs de straat kook ik water voor koffie en eet mijn ontbijt. Het is nog stil op straat zo vroeg op de zondagmorgen, wel zijn er al veel mensen sportief bezig.
Het is fris, ik doe mijn vest aan. Het weer is sowieso wat wisselvallig de laatste dagen. Nu heb ik wel een voorkeur ontwikkelt voor bewolkte dagen en een fris briesje stel ik ook op prijs. Een beetje motregen kan ik ook wel waarderen en wat zon is niet erg, als het maar niet te fel is. Ik realiseer me dat mijn eisen niet echt beperkt zijn.
Juist als ik de straat oversteek om de GR 145 te volgen houdt een vrouw me staande. Met oprechte belangstelling vraagt ze naar mijn doel. Ze vertelt dat ze met haar man de camino naar Santiago heeft gedaan. Maar haar woorden gaan langs me heen want ik ben geobsedeerd door haar gezicht. Het heeft echt alle kleuren van de regenboog, desondanks zie ik dat ze opgewekt door haar bril kijkt. Dus huiselijk geweld sluit ik uit en denk eerder aan een pas gedane cosmetisch ingreep. ‘Péronne, tout droit’, zegt ze nog blij en wijst met haar vinger de richting.
Na de stad komen de velden weer. Ik zie voor het eerst de zonnebloemen, de bloemen zijn nog groen maar onmiskenbaar. Het is stil om me heen, vogeltjes doen hun best die stilte te verbreken. Opeens zie ik een haas voor me op het pad. Verbazingwekkend, de haas huppelt mijn kant uit. Ik moet echt al mijn menselijke geuren zijn verloren de laatste dagen. Nadat we een tijdje zonder woorden hebben gecommuniceerd draait ze zich om en verdwijnt tussen het graan mij alleen achterlatend op het pad.
Naast alle graan, rogge en anderen producten die hier geteeld worden is er ook een overvloed aan brandnetels. Ik ben er niet blij mee, zeker niet als ik me er een weg door moet banen. Mijn armen en benen zitten al vol met prikken van muggen en andere insecten, ik ontkom ook niet aan de jeukende plekken van de brandnetels.
In deze streek is het tijdens de oorlog van 1914-1918 een waar bloedbad geweest. De bewoners hebben in het verleden grote stukken grond beschikbaar gesteld om al deze treurige doden te begraven en vooral voor altijd te herdenken. Bij een van deze begraafplaatsen stop ik. Hier zijn uitsluitend Engelse soldaten begraven. Op sommige stenen staan geen namen, de onbekende soldaten. Er gaat een draai door me heen als ik de leeftijden zie, zo jong, kinderen haast nog. Helden zijn het geweest om het lef te hebben om deze strijd toen aan te gaan. In het visitorboek schrijf ik dat ik dankbaar ben voor mijn vrijheid. De vrijheid om hier veilig te kunnen lopen., ik denk aan de huidige oorlogen op de wereld. Op een brede strook voor de graven staan rode klaprozen. Zachtjes wiegen ze in de wind als moeders die hun kinderen beschermen, ook al is hun reis er een geworden zonder einde. Klaprozen staan symbool voor de gevallen soldaten. Mijn gedachten gaan terug, in gedachte zie ik weer de rouwkaart van Fred voor me met daarop een klaproos. Fred was een ontwikkelingswerker pur sang net als, Karin zijn vrouw. Op onze reizen naar Uganda hebben we elkaar leren kennen. Later, in Nederland, was hij voor de “Stichting werkvoorziening pater Kees Spil” een belangrijke kracht. Fred was en is voor mij voor altijd een held.
Opeens appt Vera, mijn zusje: ‘Waar loop je?’ Ik wist dat ze op ziekenbezoek gingen bij Annie, een andere zus die in de Morvan woont. Maar de Morvan is lang geen Nord pas de Calais. Opeens wil ze precies weten waar ik ben. Ik stuur een locatie foto, diep vanbinnen begin ik iets te hopen. We kunnen in drie uur in Péronne zijn, zegt ze even later. De tranen komen in mijn ogen als het tot me doordringt dat ze over Parijs naar huis gaan om zo mij kunnen ontmoeten. Opeens schijnt de zon, opeens gaan de stokken vlot voor me uit, opeens wordt mijn houding weer fier. Als ik onder de Route du Nord door loop moet ik plassen. Met mijn gezicht naar het beton, waarvan de viaduct is opgebouwd, zie ik hoe miertjes van een millimeter groot in een hoog tempo in een spoor naar boven lopen, niet ver daarnaast vind een klein sprinkhaantje zijn weg naar boven. Met mijn ogen volg ik hun weg en vraag me af waar hun hol zal zijn. Ik zie nu overal leven, ik zie mos groeien en zelfs een klein bloemetje piept uit een kiertje.
Steeds dichter komen Vera, Ton en ik bij elkaar. Steeds meer komen wij ook in elkaars spoor. En opeens, in het dorp Cléry sur Somme, zie ik een figuurtje in een witte broek met een oranje met gele bloes. Van verre zie ik al dat het Vera is. Huilend vallen we in elkaars armen. Er is niets meer over van mijn stoere gedrag, ook al loop ik maanden in mijn eentje ergens over de wereld, ik ben niets zonder mijn familie. Zonder mijn eigen gezin, en het gezin waarin ik ben opgegroeid. Ik hou afschuwelijk veel van ze. Samen lopen we naar Ton die bij de auto wacht. Ik gooi mijn rugzak in de auto en de laatste 5 kilometer lopen we gezellig samen. In het stadje Péronne zoeken we een terrasje. We proosten op onze ontmoeting. Gretig drink ik mijn cola en voor vijf euro hebben we ook nog twee hele kleine zakjes chips om het feest te verhogen. Na een uurtje brengen ze mij naar camping Municipale waar ik een tenthuisje heb voor één nacht. Ik neem snel een douche en trek schone kleren aan. Daarna gaan we samen ergens eten. In Frankrijk is op zondagavond niet veel open. Maar in een Argentijns restaurant strijkt de eigenaar over zijn hart en vind voor ons een tafeltje. Het eten is precies goed, gezond en licht verteerbaar. De fles wijn vind zijn weg, tussen de hapjes door, naar binnen. Ik voel mijn wangen gloeien door de alcohol en door deze gezellige uurtjes. Vers fruit en koffie toe maken deze ontmoeting volmaakt voor mij.
Ik weet dat het komt. Bij de ingang van mijn tenthuisje volgt nu toch echt het afscheid. Nog één knuffel toe… Ik draai me om en weet het weer. Dit wordt even slikken.
Vronie, wat heerlijk dat Vera en Ton je opzochten! En nu weer verder op pad! Heerlijk, voor ik ga slapen, jouw belevenissen lezen. Trusten xxx
????
De ??? Moeten een hartje zijn
Lieve Vronie ik heb geen boek mee maar heerlijk om jou verhaal te lezen.
Precies goed wat ben je dapper!
Trots????
Liefs Mirjam
Wat fijn, onverwachts familie zien. Dat loopt zeker lichter. Succes. Liefs, Gerda
Wat heerlijk Vronie…wat een geluksmoment. Je zus en zwager voor even zo dichtbij.!!!
En nu weer verder, succes en ,n fijne wandeldag..
Het gewone leven zit al vol verrassingen, maar Vronie loopt de verrassingen en de wonderen tegemoet.
Wat een ontroerend verhaal Vronielief
Wat is het toch fijn om jou verhalen te lezen. Zo genieten,dikke kus