6 juli 2023. Wat een feest om te ontwaken in de prachtige slaapkamer van Marie-Francoise. Ik open de zware, donkerrode satijnen gordijnen. Vervolgens steek ik twee kussens achter mijn rug en met het uitzicht op een prachtige stenen open haard, een mooi antiek tafeltje en een mooi rond bankje in Franse stijl begin ik alvast aan mijn dagboek. Om acht uur ga ik naar de woonkamer voor het ontbijt. Wat een opluchting om vanmorgen te ontdekken dat mijn voeten redelijk zijn hersteld van de dramatische kilometers van gister.
Vandaag is er, met een afstand van achttien kilometers, geen reden om vroeg te vertrekken. We zetten het gesprek voort waar we gister zijn gestopt; het werk, hoe het is om niet meer te werken, onze gezinnen, net wat er voor komt. Ze vertelt ook veel over de moeizame scheiding van haar man en laat foto’s zien van haar kinderen en kleinkinderen. Marie-Francoise bewoont een groot oud huis wat helemaal gerestaureerd is alleen de draagbalken konden worden behouden. Door het raam kijk je uit op een grote tuin. Ze kijkt ernaar en zegt: ‘ Oh, wat erg, wat is hij smerig, ik wil deze al zo lang schoonmaken.’ Ik glimlach en denk alleen maar: bekend verhaal.
Als het tijd is om te gaan vraagt ze of het goed is dat ze een stukje meeloopt, wie ben ik om “nee” te zeggen. Al babbelend gaan we onderweg. Ze weet een route naar Corbeny die mooier is, met veel bos. Bij het woordje bos kijk ik wat terughoudend. Ze lacht, want gister heb ik haar mijn avontuur verteld, en zegt: ‘Dit is echt heel duidelijk.’ Ik vertrouw Marie-Francoise. Ze wil ook graag nog een foto maken van mij op een punt waar de kathedraal op de achtergrond is. Wat is het gezellig samen te lopen, de kilometers gaan ongemerkt. Ik moet denken aan wat ik een paar dagen terug zei: ‘ Ik loop liever alleen.’ Daar is op dit moment niet veel van over, ik geniet van haar aanwezigheid. Als we op het punt komen waar zij weer terugkeert, moet ik even slikken.
Maar inderdaad het bos is prachtig en verdwalen onmogelijk. Tractoren hebben wel metersdiepe gaten achter gelaten in het pad. Die gaten zijn gevuld met het regenwater van gister. Een ideale omgeving voor de muskieten. Ze komen meteen op me af. Ze weten me goed te vinden en ik moet ze overal wegslaan. Op mijn hand hebben ze als tot bloedens gestoken voor ik het wist. Als het te erg wordt doe ik, hoe warm het ook is, mijn fleecevest aan.
Als het pad weer verdergaat door de graan en roggevelden zie ik opeens een hele groep jonge fazanten. Glimlachend kijk ik toe wat mijn aanwezigheid met ze doet. Als ze me ontdekken gaan ze chaotisch luid fladderend over de weg om even later tussen het graan te verdwijnen. Gealarmeerd door zijn kinderen vliegt er ook nog een prachtige fazanthaan kraaiend achter ze aan. Zijn kleuren steken prachtig af tegen het bruine van de omgeving.
Ook hier zijn de brandnetels ruimschoots aanwezig, is dat iets typisch Frans? Gelukkig belemmeren ze deze keer mij niet in mijn bewegingen. Maar naast de weg zie ik een blauwe auto die heeft het duidelijk verloren van de brandnetels. Ze zijn hem letterlijk de baas, aan alle kanten hebben ze hem ingesloten, nog even en hij is volledig verzwolgen. Ik moet echt lachen, het is ook zo’n gek gezicht. Ik denk niet dat deze auto ooit de weg nog zal bereiken.
In kleine etappes met lange pauzes ga ik door het landschap en ruim op tijd kom ik bij de camping waar ik vannacht mijn tent “legaal” neerzet. Het is wel drie kilometer eerder als gepland, dat betekent morgen drie kilometer meer lopen. Die gedachte schuif ik nu ver van me af. Ook de gedachte dat het me nog niet gelukt is een plaats te vinden voor morgen.
Ik zoek een prachtig plekje onder een grote spar en tevreden kijk ik naar het resultaat. Grappig, ik hoor aan alle kanten Nederlandse klanken en al snel ben ik in gesprek met een Nederlandse vrouw, die nieuwsgierig is naar mijn activiteiten. Maar niet alleen het Nederlands klinkt me zo vertrouwd. Achter op het veld worden twee baritons bespeeld en lang niet mis. Als ik mijn ogen sluit kan ik mezelf zo op maandagavond in de muziekruimte van Erato plaatsen, achter mijn eigen standaard. Nieuwsgierig loop ik er naar toe. Ik zie een hele groep jongeren, ze hebben zomerkamp. De muzikanten zijn een leraar en zijn leerling die samen duetten spelen, de een na de andere. Ik vraag of er misschien ook een saxofoon aanwezig is, ik zie ze blij kijken maar helaas.
Bij het kantoortje koop ik een blik ijskoude cola, tevreden zit ik op een stoel naast mijn tent. Ik heb de wereld in mijn hand.
Als er thuis een vlinder buiten bij de tafel komt, zeg ik altijd: ‘Hé, dat is moes’, of als de kinderen er zijn zeg ik: ‘Kijk oma komt even langs.’ Ze glimlachen dan gemoedelijk. Het is ook niet dat ik echt denk dat die vlinder een reïncarnatie van mijn moeder is. Maar elke vlinder brengt haar wel bij mij in herinnering, ze is dan even heel dichtbij. Maar hier, er zijn zoveel vlinders. Natuurlijk, er zijn al veel geliefden in mijn familie soms echt te vroeg overleden. En ook vrienden en veel patiënten waar ik een warme band mee had. Dat zou natuurlijk het aantal vlinders aannemelijk kunnen maken. Zo peins ik verder, de hoeveelheid en verscheidenheid hier maken mijn verhaal thuis wel wat minder aannemelijk.
Maar nu! Terwijl ik bij mijn tent ben komt er een mooie atalanta aanvliegen en gaat op mijn tentdak zitten. Daarna gaat hij op het gaas zitten van de ingang en kijkt naar binnen. De vlinder blijft komen… Ik denk weer aan wat ik thuis altijd zeg als er een vlinder op tafel komt. Ik vind dat ik nu zo mag denken en voel mijn moeder hierdoor heel dichtbij.
Als het donker wordt kruip ik in mijn tent, mijn rugzak dient als stoelsteun. Niet veel later blaas ik mijn luchtbed op en pak mijn slaapzak. Ik heb deze keer de zilverfolie deken onder mijn luchtbed gelegd en hoop hiermee de warmte vast te houden. Ik kijk nog een tijdje op mijn iPad naar een film maar de concentratie is matig. Ik ga lekker liggen en geniet van het plezier van de jongeren van het zomerkamp. Niets is zo mooi op die leeftijd als in het donker nog rond te rennen.
Wat geniet ik van je verhalen,ik loop gewoon met je mee.
Hoi Vronie
Ik volg je weer alle dagen.
Wat je nu over de vlinders schrijft is zo herkenbaar wij hebben dat met lieveheersbeestjes.
Hoi Vronie,
Alles een beetje bijgelezen, was echt zo op achter. Wat weer een belevenis. Zeker, 10 jaar geleden waren we nog groentjes, nu al zoveel wijzer! Ik blijf je volgen hoor, groetzzzzzzzzzzz Ans.